In 1837 krijgt koning Willem I twee prinsjes uit Afrika cadeau. Ze krijgen een Nederlandse opleiding maar ondervinden tijdens hun leven veel problemen door hun afkomst en huidskleur.
Bezegelen van een verdrag
Quakoe Dua II, koning van de Ashanti geeft zijn zoon Kwasi (Aquasie Boachi) en neefje Kwame ( Quamin Poko) mee aan generaal-majoor Jan Verveer. Namens koning Willem I sluit Verveer een contract met de Ashanti-koning om Afrikaanse soldaten te werven voor het Nederlands Oost-Indisch Leger. De rekruten zijn meestal slaven die hun vrijheid kopen met een langdurig dienstverband in Indië. Met hun soldij betalen ze de vrijkoopsom af. Naast het uitwisselen van geschenken is het meegeven van familieleden een lokale gewoonte om een verdrag te bezegelen.
De zwarte met het witte hart
Arthur Japin schreef het boek De zwarte met het witte hart over de geschiedenis van de Ashanti-prinsen. In het Nationaal Archief liggen brieven van en over Aquasie (Kwasi) Boachi die na een studie tot mijn-ingenieur wordt tegengewerkt in zijn carrière. Hij komt in Nederlands-Indië terecht als buitengewoon aspirant-ingenieur voor de Mijnen. Maar het is niet de bedoeling dat hij ooit als ingenieur zou werken.
Geen plaats in de maatschappij
Zijn baas, Cornelius de Groot, ziet in de Indische maatschappij geen plaats voor hem omdat Kwasi zwart is. Een schrijnende geschiedenis waar Tom de Kruif, geschiedenisleraar van 2017, plaatsvervangende schaamte bij voelt. ”Want Ik maak als docent nog steeds mee dat leerlingen van mij geen baantje kunnen krijgen. Omdat ze een bepaalde achternaam hebben of een andere huidskleur hebben. ”
Nationaal Archief
2.10.01 Ministerie van Koloniën, inv.nr. 10
2.10.02 Ministerie van Koloniën 1850-1900, inv.nr. 6529
2.21.225 Archief Prof. Dr. W. Ph. Coolhaas, inv.nr. 64