Op 8 oktober opent in het Nationaal Archief in Den Haag de tweede pop-up tentoonstelling van het Nationaal Slavernijmuseum in oprichting. In Erfenissen van de Nederlandse slavernij, negen verhalen ligt de focus op de wereldwijde geschiedenis van het Nederlandse slavernijverleden. Zo geeft de expositie een beeld van de verschillende aspecten van het Nederlandse koloniale- en slavernijverleden, waarvan het bronmateriaal in het Nationaal Archief te vinden is. “Met deze indrukwekkende pop-up willen we de drempel voor iedereen in Nederland verlagen om de geschiedenis van je familie in het Nationaal Archief te onderzoeken. Het Nationaal Archief wil onderzoek toegankelijk maken voor iedereen, ook voor hen die meer willen weten over het verleden van hun tot slaaf gemaakte voorouders”, aldus Afelonne Doek, algemeen rijksarchivaris en directeur Nationaal Archief. Erfenissen van de Nederlandse slavernij, negen verhalen is vanaf 9 oktober tot 12 januari 2025 gratis te bezoeken in het Nationaal Archief.
Erfenissen van de Nederlandse slavernij, negen verhalen
Peggy Brandon, kwartiermaker Nationaal Slavernijmuseum:
Ik ben heel blij dat het Nationaal Archief deze samenwerking initieerde en laat zien wat er mogelijk is met publieksonderzoek naar je eigen familiegeschiedenis. Waar anders in Nederland kun je zo veel vinden over vier eeuwen trans-Atlantische en Indisch-Oceanisch koloniaal en slavernijverleden? Het Nederlandse slavernijverleden is niet één verhaal maar bestaat uit talloze verschillende en vooral heel persoonlijke ervaringen. Samen met het Nationaal Archief kunnen we die persoonlijke verhalen laten zien en ze voor altijd een plaats in de geschiedenis geven.
Sommige van de geschiedenissen die in de tentoonstelling te zien zijn, zijn nooit eerder verteld. Zo geeft de Zimbabwaanse sommelier Pardon Taguzu een beeld van de doorwerking van de slavernij in de vele wijngaarden in Zuid-Afrika. De Arubaanse tweelingzussen Ira en Ayra Kip vertellen over de stukgelopen zoektocht naar hun voorvaders. Kinderen van tot slaaf gemaakte moeders hadden volgens de toenmalige wet namelijk geen vaders. Hun namen werden daarom nergens genoteerd. Of het verhaal over de Belanda Hitam (‘zwarte Hollanders’). Nederland ronselde tussen 1830 en 1872 mannen in West-Afrika om als militair te vechten in het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) in Indonesië. Ook komt Henrick van Asch van Wijck aan het woord. Hij is secretaris van de Insinger Stichting. De geschiedenis van de familie en naamgevers van de stichting is vervlochten met het Nederlandse slavernijverleden. De familie bezat plantages in Suriname, leverde bestuurders voor de West-Indische Compagnie (WIC) en vergaarde met deze en andere activiteiten haar vermogen. De Insinger Stichting werd door Marie Insinger in 1913 opgericht ten gunste van ‘godsdienstige en liefdadige instellingen die in Nederland of de voormalige koloniën werken.’
Nationaal Archief
De Nederlandse regering koos het Nationaal Archief in Den Haag als plek waar minister-president Mark Rutte op 19 december 2022 zijn excuses uitsprak voor de rol en het gedrag van de Nederlandse regering en haar bestuurders. In de kolonies, de VOC en WIC; postuum aan alle tot slaafgemaakten die wereldwijd onder dat handelen hebben geleden, aan hun dochters en zonen en aan al hun nazaten tot in het hier en nu. Rutte noemde het Nationaal Archief dé plek voor gewetensonderzoek.
Het Nationaal Archief bewaart een grote collectie archiefmateriaal: 144 kilometer documenten, 300.000 kaarten en tekeningen, 15 miljoen foto’s en 1,2 petabyte aan digitale bestanden. Zowel van de rijksoverheid als van maatschappelijke organisaties, bedrijven, families en personen die van nationaal en internationaal belang zijn (geweest), van de Middeleeuwen tot in de 21e eeuw. Het is de wettelijke en maatschappelijke taak van het Nationaal Archief de geschiedenis van Nederland voor een breed en divers publiek toegankelijk te maken en te houden.
Informatie uit het Nationaal Archief geeft hopelijk antwoorden op vragen van mensen met soms heel persoonlijke vragen over het slavernijverleden. Daarbij moet worden aangetekend dat niet alle voorouders in de archieven kunnen worden getraceerd. In het geval van het slavernijverleden werden tot slaaf gemaakte mensen en hun familieleden gedurende de reis naar de Cariben voor de handel vaak als ‘stuks’ aangeduid.
Nationaal Slavernijmuseum (i.o.)
Nederland krijgt in 2030 in Amsterdam het Nationaal Slavernijmuseum. Een museum dat een brug wil bouwen vanuit het gedeelde verleden, via een hoopvol heden naar een gezamenlijke toekomst. Inhoudelijk zal het museum zich richten op een breed publiek, met een focus op educatie, kunst, kennis en onderzoek. Tot de realisatie van het Nationaal Slavernijmuseum wordt er op verschillende plekken een aanloopprogrammering georganiseerd. Van 28 maart tot 19 augustus vond in samenwerking met het Verzetsmuseum Amsterdam de eerste pop-up tentoonstelling Verzet tegen slavernij plaats. Deze behandelde zowel het verzet van tot slaaf gemaakte mensen zelf als de anti-slavernijbeweging in Nederland. En nu Erfenissen van de Nederlandse slavernij, negen verhalen in het Nationaal Archief. De tentoonstelling wordt zo gemaakt dat deze na afloop kan rondreizen en op andere plekken kan worden geëxposeerd. Later volgen er nog pop-ups in onder meer het Zeeuws Archief, Allard Pierson museum en locaties op Caribisch Nederland en Suriname.
Het Nationaal Slavernijmuseum wordt mede mogelijk gemaakt door de Gemeente Amsterdam en het ministerie van OCW.