Een einde maken aan de armoede. Dat is het ideaal van generaal-majoor Johannes van den Bosch. Hij richt daarom op 1 april 1818 de Maatschappij van Weldadigheid op. Het idee is arme stadsbewoners een nieuw leven te laten beginnen als landarbeiders in Drenthe en Overijssel.
Koloniën
Van den Bosch koopt in augustus 1818 de eerste grond in het Drentse Vledder. Meteen wordt een begin gemaakt met de bouw van de eerste kolonie. Deze heet Frederiksoord, naar prins Frederik, de zoon van koning Willem I. Prins Frederik is beschermheer van de Maatschappij van Weldadigheid. Na Fredriksoord zijn de koloniën Wilhelmina- en Willemsoord gesticht.
Inkomsten
De Maatschappij start direct met fondsenwerving. Op 22 juni 1818 hebben zich al bijna 15.000 leden aangemeld die ieder vijf cent per week doneren. In 1820 zijn dit er al 21.000. Naast contributies komt er ook geld binnen via schenkingen en legaten van particuliere en koninklijke weldoeners. De plaatselijke commissies van de Maatschappij innen de contributies en bepalen welke armen naar de koloniën worden gestuurd. De Maatschappij sluit contracten met de overheid af om wezen, vondelingen, landlopers, bedelaars en criminelen op te nemen in de zogeheten onvrije koloniën Ommerschans en Veenhuizen.
Heropvoeding en scholing
De kolonisten staan onder streng toezicht. Het moeten eerbare hardwerkende burgers worden. Maar niet iedereen is fysiek in staat om land te bewerken. Daarom worden spinnerijen, weverijen, manden en mattenmakerijen, een groentedrogerij, een conservenfabriek en een stoomzuivelfabriek opgericht. Naast verplicht werken zijn de bewoners ook verplicht om naar de kerk te gaan. Wie dat niet doet krijgt een boete van twee stuivers.
Onderwijs en gezondheidszorg
Voor de kinderen zijn er verplichte lagere en avondscholen. Dit is vooruitstrevend, de landelijke leerplichtwet is er pas decennia later! Wie echt talent heeft kan doorstromen naar de bos- en tuinbouwschool. Meisjes gaan naar naai- en breischolen en worden voorbereid op een bestaan als dienstmeisje buiten de kolonie. De kolonisten zijn verplicht verzekerd, ze betalen één cent premie per week en kunnen gratis medische hulp krijgen. Ook hierin loopt de Maatschappij voorop.
Reglementen
De levens van de kolonisten worden bepaald door regels. Veldwerkers krijgen elke dag hun loon uitbetaald, fabriekswerkers eens per week. Ook wat en hoeveel ze dagelijks te eten krijgen is reglementair bepaald. Van gort en spek of vlees op maandag tot bonen en aardappelen op vrijdag, en niet te vergeten dagelijks wat zout, brood en boter. Overtredingen als vloeken, drankmisbruik, ontuchtig of ongodsdienstig gedrag, vechten en slaan, brutaliteiten, ongehoorzaamheid, luiheid en onzedelijkheid worden gestraft met boetes of maximaal acht dagen opsluiting in de strafkamer met om de dag water en brood. En als niets helpt, rest verbanning naar een onvrije kolonie.
Succes?
In 1820 is het idee om 40.000 armen in een kolonie op te nemen. De teller blijft steken op ruim 2000. Het ideaal om armoede te bestrijden met werk en onderwijs is grotendeels een utopie gebleken. De grote aantallen arme arbeidsongeschikte mensen, vondelingen en wezen die naar de koloniën worden gestuurd, kunnen niet in de kosten van hun opvang voorzien. Opengevallen plaatsen worden vaak ingenomen door kinderen van de kolonisten. Geldgebrek is altijd een groot probleem voor de Maatschappij gebleven en de opnamecapaciteit van de koloniën is al met al niet groot genoeg om veel te betekenen in de armoedebestrijding
Werelderfgoed
De Maatschappij heeft zeker invloed gehad op de aanpak van armoede en de verzorging van arbeidsongeschikten. Het materieel en immaterieel erfgoed van Van den Bosch staat op de voorlopige lijst van Werelderfgoed en zou in 2018 weleens op de definitieve lijst kunnen belanden.
Nationaal Archief
2.21.028 Johannes van den Bosch, inv.nr. 9
2.22.01 Losse Aanwinsten, inv.nr. 278
2.21.070 Collectie Gevers, inv.nrs. 186, 190
2.21.061 Collectie Fabius, inv.nr. 608
T. Dekker, Koloniën van Weldadigheid, een unieke geschiedenis in woord en beeld (Fredriksoord 2011) signatuur 500C22
R. Berends e.a., Arbeid ter Disciplinering en Bestraffing, Veenhuizen als onvrije kolonie van de Maatschappij van Weldadigheid 1823-1859 (Zutphen 1984) signatuur 204D6