150 jaar geleden, op 5 juni 1873, komen de eerste contractarbeiders uit Brits-Indië met het schip Lalla Rookh in Suriname aan. Het begin van de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap.
Einde slavernij, begin contractarbeid
In 1863 schaft Nederland als een van de laatste landen slavernij af. De voormalige slaafgemaakten zijn dan nog niet echt vrij. In Suriname moeten ze nog tien jaar verplicht blijven werken op de plantages. In de tussentijd gaan de plantage-eigenaren op zoek naar vervangende werkkrachten voor de slaafgemaakten. Maar de aangetrokken werklieden zijn onvoldoende in aantal om de plantages in stand te houden.
De Koloniale Staten van Suriname verzoeken in 1868 koning Willem III om van de immigratie een overheidsaangelegenheid te maken. Daarop opent de Nederlandse regering onderhandelingen met de Britse regering om Brits-Indische werkkrachten te mogen werven voor de Surinaamse plantages.
Verdrag tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk
Op 8 september 1870 wordt een overeenkomst gesloten tussen Willem III, koning der Nederlanden en Victoria, koningin van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland om werklieden voor de Nederlandse kolonie Suriname te werven. In het verdrag staat dat de contractant vrijwillig en goed geïnformeerd zijn contract moet aangaan. Een arbeider verbindt zich voor vijf jaar en heeft daarna recht op een gratis terugreis met vrouw en kinderen naar Brits-Indië. Tenzij hij ervoor kiest in Suriname te blijven. Verder heeft hij recht op medische zorg en bijstand van een Britse consulaire agent. Een contractant mag maximaal 6 dagen per week werken, en niet meer dan 9,5 uur per dag. In februari 1872 wordt het traktaat geratificeerd en kan de werving beginnen.
Schip Lalla Rookh
Een jaar later, op 26 februari 1873, vertrekt het eerste schip de Lalla Rookh vanuit Calcutta met Brits-Indische contractanten en hun gezinnen. In de hoop de armoede en honger achter zich te laten en een beter leven in Suriname tegemoet te gaan.
De omstandigheden tijdens de lange overtocht zijn, hoewel onvergelijkbaar met de gruwelijke transporten tijdens de slavernij, niet best. Onderweg overlijden 11 passagiers van de 410. Op 5 juni 1873, 99 dagen later, zetten 279 mannen, 70 vrouwen, 32 jongens en 18 meisjes voet aan wal in Suriname. Ze worden bij aankomst meteen over de plantages verdeeld.
De datum van de aankomst, 5 juni wordt elk jaar herdacht en gevierd als Pravasi Din, Hindostaanse Immigratiedag.
Einde aan contractarbeid
Na 1873 volgen nog 63 andere schepen met in totaal ruim 34.000 Hindostaanse contractarbeiders uit Brits-Indië. Het merendeel van de contractarbeiders heeft zijn geboorteland nooit meer teruggezien. Ongeveer een derde van de contractarbeiders is na afloop van het contract teruggekeerd naar India. Het leven op de plantages is zwaar, slechte werkomstandigheden en een laag loon zijn dagelijkse praktijk. De contractant krijgt vaak betaald per taak en niet per dag waardoor ze minder verdienen dan verwacht. Ondanks de afschaffing van de slavernij behoren lijfstraffen, uitbuiting en racisme niet tot het verleden. Verzet en opstanden op verschillende plantages zijn het gevolg, waarbij doden en gewonden vallen.
In 1916 komt het laatste schip met arbeidscontractanten in Suriname aan. De Britse regering schaft contractarbeid af, het verdrag van 1870 wordt opgezegd.
De nakomelingen van de Hindostaanse contractarbeiders vormen de grootste bevolkingsgroep in Suriname. Met de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 hebben veel Hindostanen voor een bestaan in Nederland gekozen.
Meer weten?
Met de zoekhulp Hindostaanse contractarbeiders in Suriname, 1873-1916 zijn veel persoonsgegevens van Hindostaanse contractarbeiders te vinden zoals namen, leeftijden, met welk schip ze aankwamen en op welke plantage ze gingen werken. Ook vindt u in deze zoekhulp verwijzingen naar andere archieven en literatuur over Hindostaanse contractarbeiders.
Nationaal Archief
2.05.02 Ministerie van Buitenlandse Zaken: ratificaties van verdragen door Nederland gesloten, 1813-1940, inv.nr. 281: Overeenkomst van 8-9-1870 betreffende emigratie van vrije werklieden uit Brits-Indië naar de kolonie Suriname, 10-2-1872