Datum | Gebeurtenis |
---|---|
1417-1470 | Aelbrecht van Naeldwijck |
1470-1474 | Adriaen van Naeldwijck, zoon van de voorgaande |
1474-(1493) | Jan van Naeldwijck, zoon van de voorgaande |
1493 | Jacob van Naeldwijck, beleent ingevolge sententie van het Hof van Holland dd. 22 mei 1493 |
1493(1495)-1505 | Agnies en Adriane van Naeldwijck, zusters van Jan van Naeldwijck |
1505-1508 | Agnies van Naeldwijck en Vrederick van Nyevelt, zoon van Adriane van Naeldwijck |
1508-1526 | Agnies van Naeldwijck |
1526-1560 | Jan van Nederveen, zoon van de voorgaande |
1560-1594 | Jhr. Philips de Gruyter, kleinzoon van de voorgaande |
1594-1602 | Jhr. Johan de Gruyter, zoon van de voorgaande |
1602-1634 | Jhr. Philips de Gruyter, zoon van de voorgaande |
1634-1663 | Mr. Jacob van Baarland |
1663-1685 | Magdalena van Baarland, dochter van de voorgaande |
1685-1711 | Maximiliaan Joseph de Licques de Bouloigne, graaf van Rupelmonde, kleinzoon van de voorgaande |
1711 -1728 | Yves Marie de Licques de Bouloigne, graaf van Rupelmonde, zoon van de voorgaande |
1728-1763 | Mr. Maarten Vlaerdingerwout, heer van Wijk, Veen en Aalburg |
1763-1826 | Mr. Maarten baron van der Goes van Dirxland, kleinzoon van de voorgaande |
1826-(1848) 1885 | Mr. Louis Napoleon, baron van der Goes van Dirxland, zoon van de voorgaande |
1885-1890 | Mr. Henri Maarten Anton baron van der Goes van Dirxland, zoon van de voorgaande |
1890-1945 | Louis Dignus baron van der Goes van Dirxland, zoon van de voorgaande |
Mr. Andriesvan der Goes, heer van Naters (1619-1669), is de stamvader van de hierna volgende personen. Van hemzelf zijn in dit archief geen stukken aanwezig.
Bij koninklijk besluit van 3 maart 1821 nr. 96 verkreeg Mr. Maarten van der Goes, heer van Dirxland, de titel van baron met recht van eerstgeboorte. Deze titel werd bij Koninklijk besluit van 12 mei 1874 nr. 12 ten gunste van zijn zoon Louis Napoleon total diens afstammelingen uitgestrekt. (Zie inv.nrs. 28 en 46.
Jacob van der Goes, kapitein der Infanterie, was een zoon uit het tweede huwelijk van Mr. Andries van der Goes, heer van Naters (1619-1669) en Geertruit van der Moere, weduwe van Adriaan van Foreest. Jacob van der Goes was gehuwd met Maria Wendeline van Goens.
Mr. Philippus van der Goes was een zoon van Mr. Adriaan van der Goes, heer van Naters (1649-1721) en Maria Dulcia Spiering (1649-1707). Mr. Philippus van der Goes was secretarisvan de Generaliteitsrekenkamer en overleed op 18 februari 1747 te 's-Gravenhage. Hij was gehuwd met Maria van Vredenburch (1682-1770).
Mr. Franc van der Goes werd op 18 juni 1687 te Delft geboren uit het huwelijk van Mr. Adriaan van der Goes, heer van Naters (1649-1721) en Maria Dulcia Spiering (1649-1707). Mr. Franc van der Goes was presiderend raad en stadhouder der lenen van Brabant en de landen van Overmaze en landdrost van Delfland. Hij overleed op 12 februari 1767 te 's-Gravenhage. Mr. Franc van der Goes was gehuwd met Alida Cornelia van Strijen (1685-1778).
Mr. Willem Adriaan van der Goes werd op 18 maart 1696 te Delft geboren uit het huwelijk van Mr. Adriaan van der Goes, heer van Naters (1649-1721) en Maria Dulcia Spiering (1649-1707). Op 12 juni 1718 huwde hij te Delft Maria Allegonda Meer man. Na haar overlijden op 17 november 1744, huwde hij op 18 maart 1749 te Brielle met Johanna van Almonde. Mr. Willem Adriaan van der Goes was raad en ontvanger der gemene landsmiddelen over Leiden en Rijnland. Hij overleed op 17 augustus 1751 te Leiden.
Mr. Adriaan van der Goes werd in mei 1722 te 's-Gravenhage geboren uit het huwelijk van Mr. Franc van der Goes (1687-1767) en Alida Cornelia van Strijen (1685-1778). Mr. Adriaan van der Goes was burgemeester van 's-Gravenhage, waar hij op 29 oktober 1748 in het huwelijk trad met Cornelia Martina Vlaerdingerwout. Hij overleed op 8 december 1797 te 's-Gravenhage.
Maarten van der Goes was op 3 januari 1776 meerderjarig geworden.
Cornelia Martina werd op 6 december 1726 te Delft geboren uit het huwelijk van Mr. Maarten Vlaerdingerwout, heer van Dirxland, Wijk, Veen en Aalburg en Anna van Baerle. Zij overleed op 11 april 1762 te 's-Gravenhage.
Anna Maria werd op 7 april 1732 te Delft geboren uit het huwelijk van Adriaan van der Goes (1695-1758) en Cornelia Maria Taal. Op 23 april 1759 trad zij in het huwelijk met Mr. Franc van der Burch Willemsz., raad en burgemeester van Delft. Anna Maria overleed op 9 februari 1792 te Delft.
De hier volgende stukken van Mr. Maarten baron van der Goes heer van Dirxland vormen een supplement op degene, die in de inventaris van H. Bonder zijn beschreven. Vgl. hieromtrent de Inleiding
Mr. Maarten baron van der Goes, heer van Dirxland, werd op 3 januari 1751 te 's-Gravenhage geboren uit het huwelijk van Mr. Adriaan van der Goes (1722-1797) en Cornelia Martina Vlaerdingerwout (1726-1762). Zijn ouders noemden hem naar zijn grootvader Mr. Maarten Vlaerdingerwout, heer van Dirxland, Wijk, Veen en Aalburg. Op achttienjarige leeftijd werd Maarten van der Goes secretaris van zijn geboortestad, waar hij op 22 december 1788 in het huwelijk trad met Geertruida Francisca de Eerens. Nadat deze op 15 december 1803 was overleden, huwde Van der Goes op 12 augustus 1804 andermaal te "s-Gravenhage met Constance Louise de Bosset. In 1785 werd Van der Goes benoemd tot gezant aan het hof van Denemarken te Kopenhagen en op 15 mei 1793 tot gezant bij de Nederlandse Kreitz met Hamburg als standplaats. Nog vóór hij deze functie kon aannemen volgde zijn benoeming als gezant aan het hof van Spanje te Madrid. In 1796 keerde hij om gezondheidsredenen naar Nederland terug. Het jaar daarop in oktober werd hem ondanks herhaalde weigering de post van secretaris voor de buitenlandse betrekkingen bij de Nationale Vergadering opgedragen. De omwenteling van 22 januari 1798 nam hij te baat om ontslag te vragen, wat hem op 27 januari werd verleend. Volgens Mr. J.H. Appelius, minister van Financiën onder Koning Willem I, die Van der Goes goed kende, was de reden voor dit ontslag het zachte, gematigde karakter, dat weinig strookte met de "overdrevene denkwijze" vande nieuwe machthebbers. De omwenteling van 12 juni bracht Van der Goes evenwel weer in zijn oude funktie terug. Deze post vervulde hij nadien onder de titel van secretaris van staat en van minister van buitenlandse zaken tot koning Lodewijk Napoleon hem op 8 januari 1808 op demeest eervolle wijze ontslag verleende en hem tot Grootkanselier "de l 'Ordre Royale de l'Union"benoemde. Tot aan zijn overlijden in 1826 was Van der Goes vanaf 1815 lid van de eerste kamer der Staten-Generaal. Mr. Appelius hield zich overtuigd, dat de aangename omgang van Van der Goes velerampen tijdens de Franse overheersing had voorkomen, "welke bij meerdere stroefheid en mindere gastvrijheid onvermijdelijk hadden kunnen zijn". Zie inv. nr. 35.
Hierbij bevinden zich afdrukken van twee onbekende personen welke mogelijk Maarten van der Goes op jeugdige leeftijd en zijn eerste echtgenote voorstellen.
Vandezerecepten had mevrouw Van der Goes het vruchtgebruik, terwijl de dispositie daarover aan Maarten van der Goes was gereserveerd.
Constance Louise werd op 25 november 1775 te 's-Gravenhage geboren uit het huwelijk van kolonel Henry de Bosset, heer van Ober-Urff en Cornelia Jacoba van Schuylenburch. Constance Louise overleed op 25 december 1837 te 's- Gravenhage.
Mr. Louis Napoleon baron van der Goes van Dirxland werd op 28 juli 1806 op het huis Oostbroek te 's-Gravenhage geboren uit het huwelijk van Mr. Maarten baron van der Goes, heer van Dirxland (1751-1826) en Constance Louise de Bosset (1775-1837). Zijn ouders noemden hem naar koning Lodewijk Napoleon. (Zie inv. nr. 26). Louis Napoleon van der Goes huwde op 24 augustus 1840 te Vollenhove met Antoinette Adolphine Sloet van Oldruitenborgh. Louis Napoleon van der Goes was lid van de provinciale staten van Zuid- Holland en van 1852-1862 van de hoge raad van adel. Op 10 januari 1861 nodigde Van Hall hem uit om als minister van buitenlandse zaken deel uit te maken van zijn kabinet, doch Van der Goes weigerde, daar hij door zijn onkunde in staatszaken vreesde te zullen schipbreuk lijden op de klip, waar anderen, gedreven door hun eerzucht, waren gestrand. Van Hall wist hem evenwel te bepraten en op 14 januari volgde zijn benoeming, waaraan door de val wan het kabinet over het koloniale vraagstuk twee maanden. later reeds een einde kwam. (zie inv. nr. 43.). Nadien vervuldeVan der Goes belangrijke funkties aan het hof van koning Willem III. Zo was hij van 1863-1881 diens thesaurier en na november 1875 diens opperschenker. Louis Napoleon van der Goes overleed op 19 maart 1885 te 's-Gravenhage.
Hierbij bevindt zich een doos met het opschrift "Tunis" waarin zich versierselen bevinden. De daarbij behorende oorkonde van de Bey van Tunis werd niet aangetroffen. In deze doos berust voorts een klein doosje met het opschrift "Aux compagnons de Gloire de Napoleon I er, decret imperial du 12 aout 1857", waarin zich versierselen bevinden en een armbandje met charivari.
Deze stukken zijn na het overlijden van prins Alexander en met goedvinden van diens adjudant door Louis Napoleon van der Goes bewaard.
Antoinette Adolphine werd op 11 februari 1820 te Vollenhove geboren uit het huwelijk van Mr. Jan Willem baron Sloet van Oldruitenborgh en Jeanne Juliana barones Sloet tot Westerholt. Zij overleed op 9 april 1905 te 's-Gravenhage.
Henri Maarten Anton werd op 30 november 1841 te 's-Gravenhage geboren uit het huwelijk van Mr. Louis Napoleon baron van der Goes van Dirxland (1806-1885) en Antoinette Adolphine barones Sloet van Oldruitenborgh (1820-1905). Op 31 maart 1870 huwde hij te 's-Gravenhage met Jkvr. Joanna Cornelia Junius van Hemert, dochter van Jhr. Dirk Anton en Jkvr. Louise Johanna Baptista Charlotte Theunissen Reynst. Na haar overlijden huwde van der Goes op 20 mei 1880te 's-Gravenhage met Henriette Lucie Fransen van de Putte. Uit zijn eerste huwelijk werden drie dochters geboren t.w. Louise Antoinette (1871), Adolphine Cornelie (1873)en Henriëtta Maria Georgina (1878). Uit zijn tweede huwelijk een zoon Louis Dignus met wiens overlijden de mannelijke lijn in 1945 uitsterft. Na zijn promotie in de rechten, wijdde van der Goes zich aan de studie van handel en verkeer, waartoe hij ondermeer een opleiding volgde bij de spoorwegen in België. In 1869 volgde zijn benoeming tot chef van de algemene dienst bij de Maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen. In 1881 verliet hij deze maatschappij om bij de Samarang-Joanna Stoomtrammaatschappij directeur te worden. Bekend was zijn brochure "Suikercultuur en spoorwegtarieven" dat hij onder de indruk van de suikercrisis van september 1886 schreef. De parlementaire loopbaan van Van der Goes was van korte duur. In 1886 werd hij gekozen tot lid van de tweede kamer voor 's-Gravenhage. Vanaf 1888 tot aan zijn overlijden in 1890 was hij lid van de eerste kamer voor de provincie Zuid-Holland. Hij overleed op 29 januari 1890 te 's-Gravenhage.
Henriette Lucie werd op 10 augustus 1853 te Soerabaja geboren uit het huwelijk van Isaac Dignus Fransen van de Putte en Lucie Henriette Cornets de Groot. Zij overleed op 31 augustus 1938 te 's-Gravenhage.
Marie Adolphine werd op 10 januari 1844 te 's-Gravenhage geboren uit het huwelijk van Mr. Louis Napoleon baron van der Goes van Dirxland (1806-1885) en Antoinette Adolphine barones Sloet van Oldruitenborgh (1820-1905). Op 15 april 1880 huwde Marie Adolphine te 's-Gravenhage met Jacob Anne baron van Heeckeren van Molecaten. Marie Adolphine was dame du palais van H.M. Koningin-Moeder en overleed te Olst op het huis Klein Hoenlo op 9 maart 1926.
Louise Amelie werd op 13 maart 1852 te 's-Gravenhage geboren uit het huwelijk van Mr. Louis Napoleon baron van der Goes van Dirxland (1806-1885) en Antoinette Adolphine barones Sloet van Oldruitenborgh (1820-1905). Op 26 juni 1877 huwde Louise Amelie te 's-Gravenhage met Antoine Sierzputowski. Zij overleed op 12 januari 1938 te Rome.
Louis Dignus werd op 3o mei 1881 te Utrecht geboren uit het tweede huwelijkvan Mr. Henri Maarten Anton baron van der Goes van Dirxland (1841-1890). en Henriette Lucie Fransen van de Putte (1853-1938). Louis Dignus was directeur van de N.V. Schaerweyder Bosschen te Zeist waar hij op 22 februari 1945 overleed. Met zijn overlijden stierf de mannelijke lijn van de tak Van der Goes van Dirxland uit.
5 1419 februari 1
Johan, palensgrave opten Rijn, hertoge in Beyeren, soon van Henegouwen,van Hollant, van Zeelant etc., oorkondt, dat hij Aelbrecht van Naeldwijcktot een goed onversterflijk erfleen heeft beleend met de ambachtsheerlijkheid van heel Dirxlandt met ambacht, ambachtsgevolgen, en 100 gemeten vroonland.
(Gegeven in onser stede tot Rotterdam opten eersten dach in februario in 't jair ons Heren dusent vierhondert ende achthien na den loop van onsen hove ).
Oorspr. ( Inv. no. 90 ).
Afschriften in Inv. no. 91 .
Gedrukt: Verslagen en Mededeelingen van de Vereeniging tot uitgave der bronnen van het oude vaderlandsche recht. II, bldz. 274.
6 1437 maart 18
Franck van Borssell, greve van Oestervant, here van Voirne etc., oorkondt, dat zijn neef Aelbrecht van Naeldwijc tot een goed onversterflijk erfleen heeft beleend met de ambachtsheerlijkheid van heel Dircxlant met ambacht, ambachtsgevolgen, 100 gemeten vroonland en de inkomsten uit de rechtspraak tot en met 10 pond en dat hij Aelbrecht van Naeldwijck en zijn nakomelingen heeft vergund om de overtredingen, welke met meer dan 10 pond worden beboet, ten behoeve van de graaf te berechten met schout, schepenen en rechters, die zij daar zullen aanstellen..
(Up ten achtiensten dach van meerte in 't jaer ons Heren duysent vierhondert sessendertich na den lope 's-hoefs van Hollant.)
Oorspr. ( Inv. no. 90 ).
Authentiek afschrift van 29 juli 1803 door David van Weel, secretaris van Dirksland, met twee eenvoudige afschriften in Inv. no. 91 .
10 1495 februari 10
Margriete van Enghelant, hertoginne van Bourgoengen, vrouwe douwagiere 's-lants van Voirne etc., oorkondt, dat zij joncfrouwe Agnees van Naeldwijck, weduwe van Jans van Nederveen, tot een goed onversterflijk erfleen heeft beleend met de ambachtsheerlijkheid van heel Dyrcxlant met ambacht, ambachtsgevolgen en 50 gemeten vroonland, die haar en haar zuster joncfrouwe Adriane van Naeldwijck op 10 maart 1493 waren geschonken en dat in haar plaats haar voogd Hubrecht Janszoen hulde, eed en manschap heeft gedaan.
(Gegeven upten Xen dach in februario in 't jair ons Heeren duysent vyerhondert vyer ende tnegentich nae den loop des hoofs van Hollant).
Vidimus door het gerecht van Breda van 6 September 1518 ( Inv. no. 90 ).
11 1495 februari 10
Margriete van Engelant, hertoginne van Bourgoengen, vrouwe douagiere 's-lants van Voirne etc., oorkondt, dat zij joncfrouwe Adriane van Naeldwijck tot een goed onversterflijk erfleen heeft beleend met de helft van de ambachtsheerlijkheid van Dircxlant met ambacht, ambachtsgevolgen en 50 gemeten vroonland, die haar zuster joncfrouwe Agnees van Naeldwijck ten behoeve van haar aan de graaf als heer van Voorne had opgedragen en dat in haar plaats haar voogd Hubrecht Janszoen hulde, eed en manschap heeft gedaan.
(Gegeven upten Xen dach in februario in 't jaer ons Heeren duysent vierhondert vier ende tnegentich na den loep des hoofs van Hollant).
Oorspr. ( Inv. no. 90 ).
Afschrift in Inv. no. 91 .
15 1518 september 6
Borgemeesters, scepenen ende raidt der stadt van Breda geven vidimus van een akte van schenking van 10 maart 1493. (regest no. 9) en van een akte van belening van 10 februari 1495. (regest no. 10).
Oorspr. (Inv. nos. 90 en 92).
32 1602 augustus 24
De Staten van Holland oorkonden, dat zij Philips de Gruytheere tot een goed onversterflijk erfleen hebben beleend met de ambachtsheerlijkheid van heel Dirksland met ambachtsgevolgen en 50 gemeten vroonland, die hem door het overlijden van zijn vader joncheer Johan de Gruytheere waren aangekomen en dat wegens zijn minderjarigheid in zijn plaats zijn grootvader joncheer Willem de Hertoghe, heere van Orsmale, hulde, eed en manschap heeft gedaan.
Oorspr. ( Inv. no. 90 ).
Afschrift in Inv. no. 91 .
42 1685 juni 21
De Staten van Holland oorkonden, dat zij Maximiliaen Joseph de Licques de Boulonge, grave van Rupelmonde, baron van Wiskerck, tot een goed onversterflijk erfleen hebben beleend met de helft en de wederhelft van de ambachtsheerlijkheid van heel Dirksland met ambachtsgevolgen en 50 gemeten vroonland, die hem door het overlijden van zijn grootmoeder Magdalena van Baerlandt, baronesse van Wissekercke, waren aangekomen onder voorwaarde, dat het leen ongedeeld zal blijven, en dat wegens zijn minderjarigheid in zijn plaats Balthasar Casteleyn, secretaris van Dirksland, krachtens volmacht van de voogd, de graaf van Groesbeecke, hulde, eed en manschap heeft gedaan.
Oorspr. ( Inv. no. 90 )
Afschrift in Inv. no. 91 .
45 1711 september 7
De Staten van Holland oorkonden, dat zij (Yves Marie) Bouloigne de Liques grave van Rupelmonde baron van Wissekerk heere van Baarland tot een goed onversterflijk erfleen hebben beleend met de helft van de wederhelft van de ambachtsheerlijkheid van heel Dirksland met ambachtsgevolgen en 50 gemeten vroonland, die hem door het overlijden van zijn vader Maximiliaan Joseph de Liques de Bouloigne etc. waren aangekomen onder voorwaarde, dat het leen ongedeeld zal blijven, en dat wegens zijn minderjarigheid in zijn plaats Mr. Jacobus Cauthals, intendant, krachtens volmacht van zijn moeder en voogdesse Maria Margareta Elisabeth d'Alegre hulde, eed en manschap heeft gedaan.
Oorspr. ( Inv. no. 90 ). Met het restant van het zegel van de oorkonder in rode was.
46 1728 oktober 27
De Staten van Holland oorkonden, dat zij Mr. Maarten Vlaerdingerwout, heere van Wijk, Veen en Aalburg, oudschepen der stad Rotterdam, tot een goed onversterflijk erfleen hebben beleend met de helft en de wederhelft van de ambachtsheerlijkheid van heel Dirksland met ambachrsgevolgen en 50 gemeten vroonland, die hem door koop waren aangekomen.
Oorspr. ( Inv. no. 90 ). Met het zwaar geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
50 1763 april 11
De Staten van Holland oorkonden, dat zij Maerten van der Goes tot een goed onversterflijk erfleen hebben beleend met de helft en de wederhelft van de ambachtsheerlijkheid van heel Dirksland met ambachtsgevolgen, die hem krachtens testamentaire beschikking van zijn grootvader Mr. Maerten Vlaerdingerwout waren aangekomen, onder voorwaarde, dat het leen ongedeeld zal blijven en dat wegens zijn minderjarigheid in zijn plaats zijn vader Adriaan van der Goes hulde, eed en manschap heeft gedaan.
Oorspr. ( Inv. no. 90 ). Met het geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
(Regesten .nrs. 5, 6, 10, 11, 15,32, 42, 45, 46, 50).
Om de schulden van zijn zoon Adriaan te kunnen voldoen, verkocht Aelbrecht van Naeldwijck in 1461 van de 100 gemeten vroonland 50 gemeten aan Claes de Grebber. Nadien wordt de heerlijkheid met de resterende 50 gemeten in leen gegeven, totdat ook deze in 1760 door Mr. Maarten Vlaerdingerwout aan Johannes Goudswaart worden verkocht. De akten van belening die in de vorm van een afschrift bewaard zijn gebleven, zijn bijeengebracht onder inv. nr. 91.
1 1279 januari 2
Florentius comes Hollandie oorkondt, dat hij domino Alberto, domino de Voirne, heeft verkocht het land geheten Diedricxlandt, gelegen tussen de Sonnemaer en de Greveninghen, dat eertijds de zonen van Diderik van Zerikzee toebehoorde.
(Datum apud Middelborch feria secunda post circumcisionem Domini, anno Domini millesimo CCLXVIII ).
Uittreksels ( Inv. no. 91 ).
"Gedrukt: Van den Bergh, Oorkondenboek van Holland en Zeeland, II, nr. 373.nVan Alkemade en Van der Schelling ""Beschrijving van de stad Brielle en den Lande van Voorn"", II, bldz. 8."
7 1470 november 28
Karel, eertshertoge van Bourgondien etc. oorkondt, dat hij Adriaen van Naeldwijck tot een goed onversterflijk erfleen heeft beleend met de ambachtsheerlijkheid van heel Diricxlandt met ambacht, ambachtsgevolgen en 50 gemeten vroonland, die hem door het overlijden van zijn vader Aelbrecht van Naeldwijck waren aangekomen.
Authentiek afschrift van 27 april 1527 met een eenvoudig afschrift ( Inv. no. 91 ).
(Regesten nrs. 1, 2, 4, 5, 6, 7, 9, 11, 16, 25, 32, 42).
9 1493 maart 10
Maximiliaen en Philips, ertshertogen van oistenrick etc., oorkonden, dat zij het verzoek van Jans van Nederveen, echtgenoot van jonffrou Agnees van Naeldewijck en van haar zuster jongffrou Adriane van Naeldewijck, weduwe van Willem van Nyevelt, om teruggave van de leengoederen, die hun respectivelijk zwager en broer Jan van Naeldewijck door zijn rebellie had verbeurd, hebben ingewilligd.
Oorspr. met vidimus door het gerecht van Breda van 6 sept. 1518 ( Inv. no. 92 ).
Afschriften in Inv. no. 91 .
(Regesten nrs. 9 en 15).
16 1520 augustus 18
Thielman van Dullekum, Crispijn Jansz. van Bosschuysen, Jan van Outheusdem en Vincent Dammasz., leenmannen van Holland, oorkonden, dat joffrouwe Agniese van Naeldwijck, weduwe van Jans van Neederven, bijgestaan door haar voogd Frederyck van Zuylen van Nyvelt, ten behoeve van haar zoon Jan van Neederven aan de keizer als heer van Voorne heeft opgedragen de ambachtsheerlijkheid van heel Dirksland met ambachtsgevolgen en 50 gemeten vroonland.
Oorspr. ( Inv. no. 93 ).
Afschrift in Inv. no. 91 .
(Regesten nr. 16).
Deze verkoop is niet doorgegaan. Zie reg. nr. 42.
48 1733 februari 27
"Schout, schepenen en de geregte van Ooltgensplaat oorkonden, dat Cornelis van Nieuwenhoven, bailljuw en dijkgraeff van Dirkslant namens Yves Marie de Bouloigne de Lens de Liques, grave van Rupelmonde etc. ten behoeve van Mr. Maerten Vlaerdingerwout, heere van Dirkslant, Wijk, Veen en Aalburg heeft overgedragen 33 gemeten 200 roeden teelland gelegen in de polder ""de Grooten Blok"" onder jurisdictie van Ooltgensplaat."
Oorspr. ( Inv. no. 96 ).
47 1729 juni 15
Kornelis Wijnekus, Boelhouwer Jacobsz. Boelhouwer en Cornelis Tuynebreyer, schepenen in Dirkslandt, oorkonden, dat Cornelis van Nieuwenhove, baljuw, schout en dijkgraaf van Dirksland namens Yves Marie de Bouloigne de Lens de Liques, grave van Rupelmonde, etc. ten behoeve van Mr. Maarten Vlaardingerwout, heere van Dirksland, Wijk, Veen en Aalburg heeft overgedragen een huis met schuur en zeven gemeten boomgaardland te Dirksland alsmede een onlosbare erfpacht van 20 gulden per jaar ten laste van de erfgenamen van Cornelis Pleunis.
Oorspr. ( Inv. no. 96 ).
(Regesten nrs. 47 en 48).
2 1415 november 13
Hertoghe Johan van Beieren, eleckt van Ludick, grave te Loin, heere van Voerne, oorkondt, dat hij onder zekere voorwaarde, vrijdommen en voorrechten het uitgors Diericxslandt ter bedijking tot een korenland aan Pieter Claessoene en zijn medegezellen heeft uitgegeven.
Authentiek afschrift z.d. van een vidimus door schepenen van Dirksland z.d. ( Inv. no. 101 ).
Authentiek afschrift van 29 juli 1803 door David van Weel, secretaris van Dirksland, met twee eenvoudige afschriften ( Inv. no. 91 , en afschriften ( Inv. no. 175 en 186.
"Gedrukt: Van Alkemade en Van der Schelling ""Beschrijving"", II, bldz. 238. Van der Waal en Vervoorn ""Goedereede en Overflakkee"", bldz. 199. Keuren van Voorne, 1717, bldz. 238, nr. 38."
3 zonder datum
Yeman Willemsz., Bouwen Cantsz., Euwoudt Jacopsz., scepenen in Diericxslandt, geven vidimus van de akte van uitgifte van 13 november 1415. (regest no. 2).
Authentiek afschrift z.d. ( Inv. no. 101 ).
4 1417 oktober 15
Hertoge Johan van Beyeren, elect van Ludyck, grave te Loen, heer van Voern, oorkondt, dat hij Aelbrecht van Naeldwijck en zijn nakomelingen voor bewezen diensten tot een goed onversterflijk erfleen heeft beleend met de ambachtsheerlijkheid van Dircxlant met ambacht, ambachtsgevolgen, de inkomsten uit de rechtspraak tot en met 10 pond en onder voorbehoud van het recht tot wederverkoop met 100 gemeten vroonland, en dat hij Aelbrecht van Naeldwijck en zijn nakomelingen heeft vergund om de overtredingen, welke met meer dan 10 pond worden beboet, ten behoeve van de graaf te berechten met schout, schepenen en rechters, die zij daar zullen aanstellen.
Authentiek afschrift van 28 november 1540 ( Inv. no. 101 ).
Authentiek afschrift van 29 juli 1803 door David van Weel secretaris van Dirksland, met twee eenvoudige afschriften ( Inv. no. 91 .
Gedrukt: Van Mieris, Charterboek, IV, bldz. 427. Verslagen en Mededeelingen van de Vereeniging tot uitgave der bronnen van het oude vaderlandsche recht, II, bldz. 273.
12 1508 februari 14
Het Hof van Holland oorkondt, dat zij Willem van Cromvliet, voordien baljuw van Voorne, en de procureur-generaal van Holland heeft veroordeeld te gedogen, dat de ambachtsvrouwe van Dirksland ten behoeve van haar zelf zal berechten de overtredingen, welke met 10 pond en minder worden beboet, en ten behoeve van de grafelijkheid de overtredingen, welke met meer dan l0pond worden beboet.
(Upten XIIIIen dach in februaryo in 't jaer ons Heeren duysent vijffhondert ende zeven naer den loep 's-hoefs van Hollant).
Uittreksel ( Inv. no. 101 ).
De minuut van deze sententie bevindt zich in het archief van het Hof van Holland, Inv. no. 485 , sententienummer 69.
13 1509 mei 11
De Grote Raad van Mechelen oorkondt, dat zij Andries van Bronchorst baljuw van Voorne, de procureur-generaal van Holland en de ambachtsvrouwe van Dirksland heeft veroordeeld tot het nakomen van de sententie van het Hof van Holland van 14 februari 1508. (regest no. 12 ).
Uittreksel ( Inv. no. 101 ).
14 1511 mei 6
Pieter Cappostolle, raad- ordinaris en requestmeester, oorkondt, dat Andries van den Bronchorst, baljuw van Voorne, en Agnies van Naeldwijck, ambachtsvrouwe van Dirksland, voor hem als commissaris zijn overeengekomen, dat de baljuw voor vier jaren tegen een vergoeding van 20 Philips gulden per jaar voor de ambachtsvrouwe het bestuur te Dirksland zal waarnemen onder voorwaarde, dat hij geen wraak zal nemen op de ingezetenen, die de ambachtsvrouwe bijstonden, dat hij de personen die elders dan op de molen van Dirksland hun koren laten malen gerechtelijk zal vervolgen en dát Jan V. Nederveen, zoon van de ambachtsvrouwe, het bestuur op ieder gewenst ogenblik van hem kan overnemen.
Authentiek afschrift z.d. ( Inv. no. 101 ).
20 1534 juni 12
Franchoys van den Werve, bailliu van Voirne, Engel Dircxsz., Heynrick Jansz. Been en Jacob Haddesz., mannen van Voirne, oorkonden, dat Jan van Nederveen, ambochtsheer van Dircxlant, hen in kennis heeft gesteld van zijn voornemen, om na afloop van de akte van verpachting van 30 juni (regest no. 19) de overtredingen, welke met meer dan 10 pond worden beboet, ten behoeve van de grafelijkheid te berechten.
Authentiek afschrift z.d. ( Inv. no. 101 ).
21 1534 juni 24
Andries van Bronchorst, bailliu van den lande van Voorne, oorkondt, dat hij Jan van Nederveen, ambochtsheer van Dircxlandt, voor de tijd dat hij baljuw van Voorne zal zijn de inkomsten van de grafelijkheid uit de hoge boetstraffelijke rechtspraak te Dirksland voor 4 pond 13 schellingen 4 groten Vlaams en een overjarige weer heeft verpacht.
Authentieke afschriften z.d. (Inv. nos. 101 en 147).
22 1540 november 15
Scepenen en Den Hage oorkonden, dat Engel Dircxsz., rentmeester des heeren van Cruningen, hen op verzoek van Jan van Nederveen, ambochtsheer van Dircxlant, onder ede heeft verklaard, dat de baljuw van Voorne de presentatie van Jan van Nederveen had geweigerd en terstond daarna Cornelis Euwoutsz. tot baljuw van Dirksland had aangesteld.
Authentiek afschrift z.d. ( Inv. no. 101 ).
De hierin afgeschreven stukken hebben voornamelijk betrekking op de bestuursinrichting en de bevoegdheden van de ambachtsheren. De stukken werden gecollationeerd door Aernt Boeymer (Boymer), secretaris van het Hof van Holland. Het oudste stuk dateert van 1415.
(Regesten nrs. 2, 3, 4, 12, 13, 14, 18, 19, 20, 21, 22).
Deze keuren werden in opdracht en op advies van Mr. Maarten Vlaerdingerwout, ambachtsheer van Dirksland, door schout en schepenen opgesteld. Zij zullen gezien de aanvullingen en veranderingen het concept zijn van de keuren van 13 december 1733. (Zie Hingman: inventaris van het oud archief van Dirksland in Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven, 1886, p. 41. Ook in de notulen van de zomerzitting van provinciale staten van Zuid-Holland van 1887, bijlage DD2, p. 12).
De artikelen 107 en 108 van het reglement van bestuur voor het departement Holland van 1802 bepaalde, dat tot spoedige regeling van de inrichting van de gemeentebesturen, iedere gemeente een commissie van tenminste drie van zijn kundigste en beste ingezetenen zou voordragen. Deze commissie, welke te Dirksland uit de heren Johannes Zaayer, Philippus Groesbeek en Jan Emaus bestond, had tot taak het maken van een on twerp reglement van gemeentebestuur en een kiesreglement, waarop de leden van de gemeenteraad door de gemeente zouden worden gekozen. Een op 9 mei 1804 gearresteerd reglement voor het gemeentebestuur van Dirksland, bevindt zich in het archief van de gewestelijke besturen van Holland sinds 1795, inv. nr. 5112.
17 1522 oktober 25
Het Hof van Holland oorkondt, dat zij tot beslechting van het geschil tussen Willem Oem (van Wijngaerden) en Jan Ruychrock, ridderen, en Jan van Nederveen, ambachtsheren van Oude- en Nieuwe Tonge, Melissant en Dirksland met de baljuw van Voorne over de interpretatie van enige artikelen in de keur van Voorne van febr. 1519, onder zekere voorwaarden heeft bepaald, dat de voornoemde ambachtsheren het bestuur en de schouw van waterstaatswerken hebben, dat zij de schout en de schepenen bij de aanvang van hun bediening de eed zullen afnemen, dat de aannemers van nog aantebesteden waterstaatatswerken voortaan een borg zullen stellen, dat de baljuw van Voorne en de ambachtsheer van Dirksland de boeten op het mesttrekken (10 pond) en de eventuele verwondingen daarmede toegebracht (20 pond) zullen delen en dat de schouten van de voornoemde heerlijkheden de baljuw van Voorne op zijn verzoek van alle delicteh zullen kennisgeven en hem hulp en bijstand verlenen.
Oorspr. ( Inv. no. 104 ).
(Regesten nr. 17).
43 1692 juli 3
Het Hof van Holland oorkondt, dat zij tot beslechting van een geschil tussen Maria Anna Eusebe, gravin van Wolffegges zu Truxis, douairiere van Rupelmonde, als moeder en voogdesse van Maximiliaen Joseph Albert de Liques de Bolonge, grave van Ruppelmonde, heere van Dircxlandt en Baerlant, en Jacob Frederick van Schagen, heere van Heenvliet, bailliu van den Briel en de landen van Voorne, mede optredend voor Willem van Nieuwenhoven, zijn plaatsvervanger te Dirksland, heeft gevonnisd, dat de ambachtsheer van Dirksland bevoegd is, om de schout, dijkgraaf, schepenen, mannen van beschikken en gezworenen aan te stellen en de overtredingen, welke met meer dan 10 pond worden beboet, ten behoeve van de grafelijkheid te berechten, dat de schout van Dirksland de titel van baljuw mag voeren en bij afwezigheid van de baljuw van Voorne of zijn plaatsvervanger de brieven van de Staten van Holland en van het Hof van Holland, gericht aan de baljuw van Dirksland, mag openen, doch dat hij de delinquenten, die aan den lijve strafbaar zijn, aan de baljuw van Voorne zal uitleveren, onder overlegging van een specificatie van door het gerecht van Dirksland gemaakte kosten.
Authentiek afschrift van 1700 door Mr. Simon Rosenboom, substituut-griffier van het Hof van Holland ( Inv. no. 105 ).
44 1703 september 20
De Hoge Raad oorkondt, dat zij Jacob Frederik van Schagen, heere van Heenvliet, bailliu van den Briel en de lande van Voorn en Anna Maria Eusebe, geboren gravinne van Wolphen, douariere van Rupelmonde als moeder en voordien voogdesse van Maximiliaan Philippe Joseph Albert Boulogne de Liques, grave van Rupelmonde, ambagtsheer van Dirxland, op hun verzoek heeft veroordeeld tot het nakomen van een door partijen op 6 sept. 1703 voor commissarissen van het Hof van Holland gesloten overeenkomst, waarbij was bepaald, dat zij de sententie van het Hof van Holland van 3 juli 1692 niet alleen ten possesoire maar ook voor ten petitore gewezen hielden.
Authentiek afschrift van 1703 door J). van Thiel, notaris te Den Haag ( Inv. no. 105 ).
(Regesten nrs. 43 en 44).
18 1523 juni 30
Jan van Nederven, ambochtsheer van Dircxlant, oorkondt, dat hij Franssoys van de Werve, bailliu van Voorne, voor de tijd van acht jaren tegen betaling van 5 pond groten Vlaams per jaar het schoutambt van Dirksland heeft verpacht onder voorwaarde, dat hij niet in zijn rechten, met name het recht van de molendwang, zal worden verkort.
Oorspr. op papier ( Inv. no. 107 ).
Authentiek afschrift z.d. in Inv. no. 101 .
19 1531 juni 30
Jan van Nederveen, ambochtsheere van Dircxlandt, oorkondt dat hij Andries van Bronchorst, raidt der Keizerlijke Majesteit, en Franchoys van de Werve, bailliu's-lants van Voerne, voor de tijd van drie jaren tegen betaling van 5 pond groten Vlaams per jaar het schoutambt van Dirksland heeft verpacht onder voorwaarde, dat hij niet in zijn rechten, met name het recht van de molendwang, zal worden verkort.
Oorspr. met authentiek afschrift z.d. ( Inv. no. 107 ).
Authentiek afschrift z.d. in Inv. no. 101 .
(Regesten nrs. 18 en 19).
8 1473 juni 28
"Kaerel, hartoge van Bourgoignen etc., gelezen het verzoekschrift van zijn verarmde ""ondersaeten ende inwoonende van den dorpe ende polre van Dircxlandt"", waarbij zij hem mededelen, dat het college van schepenen niet meer voltallig is, omdat alleen personen in het bezit van 10 gemeten land schepenen van Dirksland kunnen zijn, oorkondt, dat hij heeft goedgevonden, dat voortaan ook de pachters van minstens 40 gemeten land tot schepen van Dirksland verkiesbaar zijn."
Authentieke afschriften z.d. (Inv .no. 111).
(Regesten nr. 8).
30 1585 november 5
Het Hof van Holland oorkondt, dat zij joncheer Phillips de Gruyter de jonge, bailliu van Dircxlant, heeft vrijgesproken van de eis van mannen van beschicke van Dircxlandt om ontslag uit gijzeling, waarin zij om reden van hun weigering recht te spreken door de baljuw van Voorne waren gedaan.
Oorspr. ( Inv. no. 112 ).
31 1585 november 11
Het Hof van Holland oorkondt, dat zij joncheer Dirck van Duvenvoorde, bailliu 's-lants van Voorne, heeft vrijgesproken van de eis van Yman Thonisz. man van beschicken, optredend mede namens het gehele college van mannen van beschikken, van Dirksland, om ontslag uit de gijzeling, zolang de mannen van beschikken weigeren recht te spreken.
Oorspr. ( Inv. no. 112 ).
(Regesten nrs. 30, 31).
Zie ook inv. nr. 158.
34
De Staten van Holland oorkonden, dat zij het gerecht van Dirksland naar aanleiding van hun verzoek verlof hebben verleend om gedurende zes jaren op elke ton Pharo of ander zwaar bier een accijns van zes stuivers te heffen,en op elke 100 pond meekrap drie stuivers onder voorwaarde, dat de inkomsten zullen worden aangewend tot herstel van de kade en de straten en dat hiervan in het openbaar rekening en verantwoording zal worden afgelegd.
Oorspr. ( Inv. no. 119 ). Met het zwaar geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
35 1628 september 27
De Staten van Holland oorkonden, dat zij naar aanleiding van het verzoek van Philips de Grutre, heere van Dircxlandt, het octrooi van 22 februari 1618 (regest no. 34) met de tijd van zes jaren hebben verlengd onder voorwaarde, dat de inkomsten zullen worden aangewend tot herstel van de straten en de bouw van een waag en dat ten overstaan van het gerecht van Dirksland rekening en verantwoording zal worden afgelegd.
Oorspr. ( Inv. no. 119 ). Met het geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
(Regesten nrs. 34, 35).
Dit kohier werd ingevolge resolutie van Gecommitteerde Raden van Holland van 31 januari 1734 opgemaakt en berust in het archief van de Financie van Holland, inv. nr. 559.
24 1544 juli
Kaerle, roomsch keyser etc., oorkondt, dat hij schout, schepenen en de gemene ingezetenen van Dirksland naar aanleiding van hun verzoek heeft vergund, om wekelijks op woensdag markt te houden en zo de woensdag als zondag gevierd moet worden op dinsdag en jaarlijks gedurende vier dagen in juni een vrije jaar- en paardenmarkt.
Afschrift ( Inv. no. 127 ).
(Regesten nr. 24.
Ten behoeve van de nieuw te graven haven van Dirksland, werden de gorzen Oud-Onwaard en Aarddijkswal, die reeds in 1504 waren bedijkt, doch die tengevolge van de Allerheiligenvloed in 1570 waren geinundeerd, in 1601 herdijkt, Daardoor verloren de polders de Oude Plaat, St. Christoffel, hun vrije uitwatering op de Boomvliet, dat voor een gedeelte binnen de nieuw te bedijken polder viel. Ter voorziening van hun eigen afwatering en die van Oude Plaat en St. Christoffel, verbonden de bedijkers zich op 14 april 1601 een nieuwe sluis in hun nieuwe havendijk te maken. (Notulen van dezomerzitting van 1918 van de provinciale staten van Zuid-Holland, bijlage R. 12).
Bij het door de Staten van Holland op 7 maart 1755 verleende octrooi tot het heffen van een buitengewone belasting was als voorwaarde gesteld, dat geen schip in de haven van Dirksland zou mogen lossen dan aan de kade in het dorp. De in 1760 bedijkte polder Krayenisse ondervond van deze bepaling veel nadeel en onderhandelde daarop met Dirksland over de aan leg van een eigen haven, die in de haven van Dirksland zou uitmonden.
c. Exploitatie ten eige bate.
De opbrengsten uit de tiendverpachtingen werden tot 1859 op een afzonderlijke rekening verantwoord. Zie daarvoor inv. nrs. 177-180.
de rekening over het jaar 1665 ontbreekt.
François Vallare bediende gedurende enkele jaren ook het ambt van baljuw, schout en dijkgraaf van Dirksland.
Philip Jacob van der Goes behartigde de belangen van zijn broer Maarten, die ambshalve veel in het buitenland verbleef.
23 1541 september 10
Jaspar van Treslonge, bailliu van den Brielle ende den lande van Voerne oorkondt, dathij Jan van Nederveen, ambochtsheere van Dircxlandt, voor de tijd van acht jaren de inkomsten van de grafelijkheid uit de hoge boetstraffelijke rechtspraak te Dirksland voor vier pond 13 schellingen en vier groten Vlaams en een overjarige vette weer heeft verpacht, onder voorwaarde, dat de baljuw van Voorne de hoofdmisdaden zal berechten.
Oorspr. op papier ( Inv. no. 147 ).
33 1610 februari 13
De Grafelijkheidsrekenkamer van Holland oorkondt, dat zij joncheer Willem de Hertoghe, heere van Orsmael, als grootvader en voogd van de wezen van joncheer Johan de Gruutheere, in leven ambachtsheer van Dirksland, voor de tijd van zeven jaren tegen betaling van 30 pond van 40 groten Vlaams per jaar de inkomsten van de grafelijkheid uit de hoge boetstraffelijke rechtspraak te Dirksland heeft verpacht onder voorwaarde, dat Jhr. Otto van Zevender, bailliu van den lande van Voorne, de hoofdmisdaden zal berechten.
Oorspr. ( Inv. no. 147 ).
39 1638 april 14
De Grafelijkheidsrekenkamer van Holland oorkondt, dat zij Jacob van Baerlant, heer van Dircxlant, voor de tijd van zeven jaren tegen betaling van 32 pond van 40 groten Vlaams per jaar de inkomsten van de grafelijkheid uit de hoge boetstraffelijke rechtspraak te Dirksland heeft verpacht onder voorwaarde, dat Pieter van Leyden geseyt Leeuwen, bailliu 's-lants van Voorne, de hoofdmisdaden zal berechten.
Oorspr. ( Inv. no. 147 ).
(Regesten nrs. 21, 23, 33, 39).
Bij akte van 7 oktober 1577 stond de Grafelijkheidsrekenkamer van Holland het recht van de waag en de landmeterij ,in een eeuwige erfpacht aan de ambachtsheren van Dirksland af. Blijkens de rekeningen van de rentmeesters van Dirksland werd de erfpacht op de waag op 2 februari 1874 voor f. 15.71 afgekocht, terwijl de erfpacht van de landmeterij sinds 1830 niet meer werd betaald zijnde door het Rijk afgeschaft.
27 1555 september 12
De Grafelijkheidsrekenkamer van Holland oorkondt, dat zij Jan van Nederven, ambochtsheere van Dircxlandt, voor de tijd van zes jaren, tegen betaling van zes schellingen van twee groten Vlaams per jaar het recht van de waag te Dirksland heeft verpacht.
Oorspr. ( Inv. no. 148 ).
28 1567 juli 14
De Grafelijkheidsrekenkamer van Holland oorkondt, dat zij Jonckheere Philips de Gruytere, ambochtsheere van Diericxslant, voor de tijd van zes jaren tegen betaling van zeven stuivers Brabants per jaar het recht van de waag te Dirksland heeft verpacht onder voorwaarde, dat de ambachtsheer de balans en de gewichten op zijn kosten zal onderhouden en dat de ingezetenen hiervan zonder dwang tegen een redelijke vergoeding gebruik mogen maken.
Oorspr. ( Inv. no. 148 ).
29 1577 oktober 7
De Grafelijkheidsrekenkamer van Holland oorkondt, dat zij joncheer Philips de Gruyter, ambochtsheer van Dircklandt, het recht van de waag en de landmeterij te Dirksland in een eeuwige erfpacht van respectivelijk 20 schellingen en 5 pond van 40 groten Vlaams per jaar heeft afgestaan.
Oorspr. ( Inv. no. 148 ).
(Regesten nrs. 27, 28, 29.).
36 1629 december 26
Geeridt de Cocq, schouth, Sacharias Jacopsen, Willem Cornelisz. Lodder en Jan Pietersz. van Goederheyden, schepenen in Dircxlant, oorkonden, dat joncheer Philips de Gruuthere, heere van Dircxlant ter eenre zijde en Heyltken Jopsdr., weduwe van Ivo van Goorle, in leven baljuw van Dirksland, bijgestaan door haar schoonzoon en voogd Geerbrant Dimmensz.,en Willem Cornelisz. van Nieuwenhoeven, Adriaen Geeridsz. Breeman en Cornelis Michielsz., stoeffmeesters van de twee meestoven te Dirksland ter andere zijde met elkaar zijn overeengekomen, dat voortaan de meekrap door de gezworen waagmeester in de meestoven zal mogen worden gewogen mits de stoofmeesters de ambachtsheer van iedere 100 pond meekrap twee groten Vlaams of een stuiver Bichants betalen, dat de heffing van drie stuivers ingevolge het octrooi van de Staten van Holland van 27 september 1628 komt te vervallen en dat ook in de toekomst de meekrap niet met bijzondere heffingen zal mogen worden bezwaard.
Oorspr. ( Inv. no. 150 ). Met de zegels van de eerste oorkonder(zwaar beschadigd) en de derde en de vierde oorkonder.
(Regesten nr. 36).
37 1630 juli 12
Geeridt de Cocq, schouth, Jan Pietersz. van Goederheyden, en Willem Cornelisz. van Nieuwenhoeven, schepenen in Dircxlant, oorkonden, dat Cornelis Fransz. de Munck ten behoeve van joncheer Philips de Gruuthere, heere van Dircxlant, heeft bekend schuldig te zijn een eeuwige erfpacht van twintig Carolus gulden per jaar gevestigd op een erf, waarop de waag was gebouwd.
Oorspr. ( Inv. no. 151 ). Met de zegels van de tweede oorkonder (zwaar beschadigd) en de derde oorkonder (licht beschadigd).
(Regesten nr. 37).
38 1635 november 12
Het Hof van Holland, kennis genomen van de bezwaren, die de gemene buren en de secretaris van Dirksland tegen de verkoop van de ambachtsheerlijkheid Dirksland hadden ingebracht, oorkondt, dat Jhr. Philip de Gruytere, heere van Dircxlandt en Reehage, impetrant van willig decreet, de ambachtsheerlijkheid op 23 September 1634 heeft mogen verkopen met het recht van molendwang mits er overeenkomstig de eis van de gemene buren een rosmolen gebouwd zal worden, waar de ingezetenen van Dirksland bij windstilte hun koren door de molenaar kunnen laten malen en dat Jacob Wils, secretaris van Dirksland, zo hij niet in zijn ambt gehandhaafd zal worden, f. 3700.-met interest worden uitgekeerd, die Willem de Hertoge, ridder, heere van Orsmael, voor zijn administratie van de goederen van de wezen van Jhr. Johan de Gruthere, in leven ambachtsheer van Dirksland, toekwamen en die hij onder voorwaarde, dat Jacob Wils voor zijn leven secretaris van Dirksland zou blijven, had kwijtgescholden.
Uittreksel ( Inv. no. 154 ).
De minuut van dit willig decreet bevindt zich in het archief van het Hof van Holland, nummer toegang 3.03.01.01, inv. no. 3346 , nr. 51, folio 124 recto e.v.
40 1638 november 2
"Het Hof van Holland oorkondt, dat zij ""den eersten gesworen exploitier"" heeft gelast de baljuw van Dirksland te gaan aanzeggen, geen personen meer te bekeuren, die zolang de rosmolen niet gebouwd is elders dan op de molen van Dirksland hun koren laten malen en ervoor te zorgen, dat de molenaar het meet, dat hij ten onrechte boven zijn loon van de inwoners had achtergehouden, teruggeeft."
Afschrift ( Inv. no. 154 ).
41 1639 september 6
De Hoge Raad oorkondt, dat zij de ambachtsheer en de gemene buren van Dirksland op hun verzoek heeft veroordeeld tot het nakomen van een door partijen op 29juli 1639 te Goes voor notaris Johan van Rijen gesloten overeenkomst, waarbij de ambachtsheer was ontheven van zijn verplichting een rosmolen te bouwen, doch waarvoor hij de ingezetenen vergunde hun koren elders te laten malen zo het na tweemaal vierentwintig uur als gevolg van windstilte of een gebrek aan de molen niet gemalen zou zijn.
Authentiek afschrift van 1639 ( Inv. no. 154 ).
49 1749 juli 31
De Hoge Raad oorkondt, dat zij tot beslechting van het geschil tussen Mr. Maarten Vlaerdingerwout, ambachtsheer van Dirksland en de gemene buren van Dirksland over het recht van de molendwang de verjaarde akte van willige condemnatie van 6 September 1639 (regest no. 41) weer van kracht heeft verklaard.
Afschrift ( Inv. no. 154 ).
(Regesten nrs. 38, 40, 41. 49).
Zie ook inv. nr. 115.
25 1551 januari 12
Karel V. oorkondt, dat hij naar aanleiding van het verzoek van Jan van Nederveen, ambochtsheere van Diricxlant, het jagen op patrijzen en hazen zonder toestemming van de ambachtsheren op het eiland Overflakkee heeft verboden op verbeurte van 10 Carolus gulden en dat hij zijn officieren heeft bevolen voor publikatie van zijn bevel zorg te dragen.
Oorspr. ( Inv. no. 160 ).
Authentiek afschrift van 29 juli 1803 door David van Weel, secretaris van Dirksland, in Inv. no. 91 .
Met het restant van het opgedrukte zegel.
26 1554 juni 9
Kaerle, roomsch keyser etc., oorkondt, dat hij het vangen van vogels en vissen en het leeghalen van vogelnesten zonder toestemming van de eigenaars heeft verboden op verbeurte van 10 pond en dat hij zijn officieren in Holland, Zeeland en het land van Voorne heeft bevolen voor publikatie van zijn bevel zorg te dragen.
Oorspr. ( Inv. no. 160 ).
(Regesten nrs. 25, 26).
De brief was ondertekend door Hubertus Roseboom, requestmeester van de prins.
Na 1858 werden de inkomsten uit de tiendverpachtingen op de algemene rekening verantwoord. Zie daarvoor inv. nrs. 143 en 144.
Onder de "oude tienden" verstond men de tienden, die niet door de Staten uit de domeinen waren verkocht. Hierbij werd een gedrukt verzoekschrift aangetroffen van Abraham van Hoey, raad en rekenmeester van dezelfde strekking voor zijn tienden in Niedorperkoggen in de provincie Noord-Holland, dat als voorbeeld heeft gediend.
Christiaan van der Goes, heer van Spijk, schout van Delft, zoon van de raadspensionnaris en advocaat van Holland, Mr.Adriaan van der Goes (1495-1560) en van Anna Laurensdr. van Spangen, huwde op 5 februari 1558 met Anna van Renoy, dochter van Gerard, heer van Spijk, auditeur en sinds 1541 rekenmeester in de rekenkamer van Holland en van Anna de Potis.
De 9 katernen worden tezamen gehouden in een band met het opschrift "Register G, beginnende met den 11e april 1714 ende eyndigende wanneer het Godt behaegt sijnde geweest den 20e februari 1715. P. Kiggelaer, procureur".
Dit diploma is niet gedateerd en er wordt geen begunstigde bij aangewezen.
"Het Hof" behoorde eertijds aan de heren van Dirksland en werd door hen of hun rentmeester bewoond.