Periode | Functie |
---|---|
1898-1914 | lid van de bondsraad van de Ned. Coöp. Bond |
1910-1914 | voorzitter van de vereniging tot bevordering der Pluimveehouderij |
1909-1914 | bestuurslid van de Algemene Nederlandse Zuivelbond |
1921-1933 | voorzitter van de Algemene Nederlandse Zuivelbond |
1921-1929 | bestuurslid van het Nationaal Comité van de Internationale Zuivelbond |
vanaf 1929 | voorzitter van het Nationaal Comité van de Internationale Zuivelbond |
vanaf 1921 | vice-voorzitter van de Internationale Zuivelbond |
1921-1930 | président de l'Organisation International Permanente des Associations Agricoles |
1928-1930 | président de la Commission Internationale Permanente des Associations Agricoles |
1919-1927 | voorzitter van de Maatschappij voor Nijverheid en Handel |
1921-1933 | voorzitter van de Nijverheidsraad |
1921-1923 | ondervoorzitter van de Zuiderzeeraad |
1921-1925 | voorzitter van de Nederlandse Genetische Vereniging |
1921-1933 | lid van de commissie tot herziening der handelsverdragen |
vanaf 1921 | voorzitter van de Federatie van Nederlandse Kamers van Koophandel voor Handel met het buitenland |
1928-1931 | voorzitter van een commissie tot voorbereidende organisatie van een Economische Voorlichtingsdienst |
vanaf 1932 | voorzitter van het Centraal Instituut ter Bevordering van het Normale Handelsverkeer tussen Nederland en andere landen |
vanaf 1930 | voorzitter van de Contractscommissie van de Bond van Nederlandse Brouwerijen |
1931-1936 | lid van het Nationale Crisis Comité |
1930-1934 | voorzitter van het Landbouw Crisis Comité |
1932-1933 | voorzitter van het Crisis Zuivelbureau |
1933-1934 | |
1935,1937/8 | lid der Nederlandse delegatie voor de onderhandelingen over een Handels- en Clearingsverdrag met Duitsland |
1935 | lid van de Nederlandse delegatie voor de onderhandelingen over een handelsverdrag met België |
vanaf 1934 | ondervoorzitter van de Raad van Toezicht van het Ned. Clearingsinstituut |
1929-1930 | lid van de Radioraad |
1918-1925 | voorzitter van de kerkeraad van de doopsgezinde gemeente te 's-Gravenhage |
1927-1933 | voorzitter van de vereniging "Het Vrijzinnig Christelijk Lyceum" |
vanaf 1934 | voorzitter van het Landbouwkundig Museum te Wageningen en van het Wageningse Aulafonds |
Benoemd tot minister bij K.B. v. 26 okt. 1914 nr. 56, eervol ontslagen bij K.B. v. 9 sept. 1918 nr. 5.
Centraal Beheer G.A., opgericht 14 jan. 1909 op initiatief van de Ned. Werkgevers tot coördinatie van de werkzaamheden tot gezamenlijk dragen van bedrijfsrisico voortvloeiend uit de sociale wetten. Op 24 mei 1909 werd dr. P. directeur van de Tuinbouw-Onderlinge, 12 juli 1909 eveneens van de Landbouw-Onderlinge en in het najaar van 1911 tevens van de Wet-Risico. Trad af 27 okt. 1914, om op 1 dec. 1918 als president-directeur terug te keren. Sinds april 1939 adviseur.
Voorzitter van 15 jan. 1921-6 okt. 1933.
(alf. gerangschikt naar familienaam van schrijver of geadresseerde);
(alf. gerangschikt naar familienaam van schrijver of geadresseerde);
(alf);
(alf.).
De commissie is ingesteld bij beschikking van de Min. v. Landbouw, N. & H. van 10 jan. 1921. Dr. P. was lid sinds 5 febr. 1921.
Opgericht ter regeling van boterverbruik en export door de F.N.Z. en de Ver. v. Zuivelfabrikanten (V.V.Z.), goedgekeurd bij K.B. v. 8 okt. 19l5, opgeheven 1 mei 1918.
Tot stand gekomen 1 jan. 1918 door fusie van de in 1884 opgerichte vereniging Het Ned. Landbouw Comité en de in 1908 opgerichte Kon. Ned. Landbouwvereniging. Dr. P. was sinds 28 okt. bestuurslid.
Zie de Staatscourant van 27 dec. 1916
De commissie is geinstalleerd 3 mei 1930.
Goedgekeurd bij K.B. v. 28 okt. 1932.
Ingesteld bij beschikking van de Min. v. Oorlog van 6 mei 1929 nr. 58, ontbonden bij idem van 12 mei 1930 E 51.
Goedgekeurd bij K.B. v. 31 dec. 1920, geliquideerd in 1926.
Dr. P. was voorzitter van 6 jan. 1921-22 okt. 1925.
Dr. P. was voorzitter van jan. 1924-okt. 1927.
Dr. P., voorzitter van de F.N.Z., trok zich in febr. 1931 terug.
Opgericht op initiatief van prof. E. Laur (Schweiz. Bauernverband) naast het Institut Intern. d'Agriculture en haar Commission Permanente, als 1e sectie van de Commission Intern. d'Agriculture te Parijs (organisatie intern, landbouwcongressen).
In okt. 1921 werd door de in Genève vergaderde werkgevers in Industrie en landbouw besloten, dat ook de laatsten zich internationaal zouden organiseren.
De C.I.P.A. is in nov. 1927 te Rome geinstalleerd. In dec. 1930 is dr. P. als voorzitter afgetreden.
(gestencild);
(gedrukt).
(gestencild).
Gesticht in 1777 als de Ned. Mij. ter bevordering van de Nijverheid, later genaamd Mij. van Nijverheid, weer later Ned. Mij. voor Nijverheid en Handel dr. P. was voorzitter van 25 sept. 1919 tot 16 juni 1927.
(alf.).
Op verzoek van het hoofdbestuur gevormd uit de Maatschappij voor Nijverheid en Handel.
in de in 1919 opgerichte en door de regering erkende Nijverheidsraad (K.B. v. 4 sept. 1919 nrs. 49 & 50, Ned. Staatscourant van 8 sept.) hadden zittingvertegenwoordigers van de Mij. v. Nijverheid en Handel en van 3 werkgeversorganisaties. Dr. P. was voorzitter van 1921 tot okt. 1933.
Ingesteld bij. K.B. v. 13 mrt 1923 (Stbld. 66), dr. P. werd lid bij besl. v.d. Min. v. Waterst. v. 19 okt. 1923 nr. 394 afd. Spoorwegen, pltsv. lid bij idem van 16 apr. 1925 La. 1.
Zie ook no. 55, 66.