Terug naar zoekresultaten

2.02.26 Inventaris van het archief van de Parlementaire Enquêtecommissie Rijn-Schelde-Verolme (RSV), (1965) 1983-1987 (1989)

Bekijk de zoekhulp bij dit archief

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.02.26
Inventaris van het archief van de Parlementaire Enquêtecommissie Rijn-Schelde-Verolme (RSV), (1965) 1983-1987 (1989)

Auteur

T.A. Rolak

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1992 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Parlementaire Enquêtecommissie Rijn-Schelde-Verolme (RSV)
Enquetecie. RSV

Periodisering

archiefvorming: 1983-1987
oudste stuk - jongste stuk: 1965-1989

Archiefbloknummer

H28022

Omvang

; 641 inventarisnummer(s) 25,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Tweede Kamer der Staten Generaal, Parlementaire Enquetecommissie Rijn-Schelde-Verolme

Samenvatting van de inhoud van het archief

In 1983 werd een Parlementaire Enquête ingesteld naar het faillissement van het scheepsbouwconcern Rijn-Schelde-Verolme. De enquêtecommissie onder leiding van Kees van Dijk onderzocht de gang van zaken bij het RSV-concern en het handelen van de overheid. De commissie concludeerde in haar eindrapport in 1984 onder andere dat minister Van Aardenne in 1980 de Tweede Kamer ernstig had misleid.
Het archief bevat de correspondentie van de commissie, stukken opgesteld door de commissie en haar medewerkers, verslagen van informele gesprekken en openbare verhoren, en bescheiden afkomstig van betrokkenen die door de commissie ontvangen werden op grond van de artikelen 14a en 21 van de Wet op de Parlementaire Enquête.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Wet- en regelgeving
Het parlementair enquêtebericht ligt verankerd in artikel 70 van de Grondwet. Een enquêtecommissie kan door de Tweede Kamer ingesteld worden op grond van artikel 1 van de Enquêtewet van 1850 (Stb. 45) gewijzigd bij de Wet van 7 september 1977 (Stb. 549) die nadien de Wet op de Parlementaire Enquête is gaan heten. Procedurele voorschriften voor een enquêteonderzoek zijn opgenomen in het Reglement van Orde van de Tweede Kamer, vastgesteld bij besluit van de Kamer van 12 juli 1966. ( Het Reglement van Orde is verschillende keren gewijzigd. Bij de instelling van de Enquêtecommissie werden de art. 136 t/m 145a van de vijfde gewijzigde druk, november 1980, aangehaald. De Enquêtecommissie RSV refereert in haar eindverslag naar art. 148 t/m 158 van de zesde gewijzigde druk, september 1983. ) ( De toelichting op de regels van de Wet op de Parlementaire Enquête en het Reglement van Orde in verband met de werkwijze van de Enquetecommissie RSV is te vinden in het 'Verslag van de Enquêtecommissie . RSV', band 3, p. 15-21; Tweede Kamer (TK) Bijlagen, 17817 nr. 17. )
Instelling
Na de verlening van surséance van betaling aan het Rijn-Schelde-Verolme-concern (RSV) op 9 februari 1983 door de Arrondissementsrechtbank in Rotterdam hielden de vaste commissies voor Economische Zaken en voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 9 en 10 februari 1983 openbare hoorzittingen, waarbij betrokkenen bij RSV gehoord werden. Deze hoorzittingen vormden de aanzet tot het houden van een parlementaire enquête inzake RSV.
Op 16 maart 1983 deed de vaste Commissie voor Economische Zaken een formeel voorstel aan de voorzitter van de Tweede Kamer tot het instellen van een enquête over RSV. De openbare behandeling van het voorstel geschiedde op 23 maart 1983. De instelling van de Enquêtecommissie RSV vond op 24 maart 1983 plaats. ( TK Bijlagen, 17817 nrs. 1-2; TK Handelingen 1982-1983, p. 3270-3287 en 3332-3333. )
Dezelfde dag is de commissie met haar werkzaamheden begonnen. Het Kamerbesluit werd op 30 maart 1983 in de Nederlandse Staatscourant, nr. 63 gepubliceerd. Op 7 april 1983 werd de aanvang van de werkzaamheden van de commissie in een aantal landelijke dagbladen bekendgemaakt.
Organisatie en werkwijze
De voorzitter van de Tweede Kamer heeft, in overleg met de fracties, negen leden, elk met een plaatsvervanger, tot de Parlementaire Enquêtecommissie RSV benoemd. ( TK Handelingen 1982-1983, p. 3332-3333. Lijst van de leden en medewerkers van de Parlementaire Enquêtecommissie RSV is opgenomen in bijlage 1 van deze inventaris ) Na de aanvang van de werkzaamheden heeft de Enquêtecommissie in de brief van 14 april 1983 de opvattingen over haar taakopdracht weergegeven. ( TK Bijlagen, 17817 nr. 5 ) De commissie heeft haar werk in twee fasen ingedeeld: de eerste fase bestond uit het houden van een vooronderzoek aan de hand van schriftelijke informatie en informele gesprekken, en de tweede fase uit het houden van de openbare verhoren. Voor het voorbereidend onderzoek (eerste fase) heeft de RSV-commissie een functionele opdeling in twee subcommissies toegepast: subcommissie I (subcommissie RSV) werd belast met de studie naar de gang van zaken bij het RSV-concern zelf en subcommissie II (subcommissie Overheid) ging het overheidshandelen in de RSV-zaak onderzoeken. ( TK Bijlagen, 17817 nr. 7 ) In het vooronderzoek werd de commissie ondersteund door twee groepen medewerkers: de externe onderzoekers belast met onderzoek naar het functioneren van het RSV-concern (subcommissie I) en de interne onderzoekers voor het onderzoek naar het functioneren van de overheid (subcommissie II). De benaming "externe onderzoekers" werd gebruikt omdat ze in tegenstelling tot de "interne onderzoekers" niet afkomstig waren uit de overheidsinstellingen. ( De werkwijze van de Enquêtecommissie RSV is uitvoerig in het 'Verslag', band 3, behandeld; TK Bijlagen, 17817 nr. 17. ) Op basis van het vooronderzoek dat bijna één jaar duurde, werd een programma van verhoren samengesteld. Hierop trad de tweede fase van het enquêteonderzoek in werking, de openbare verhoren. ( TK Bijlagen, 17817 nr. 11. ) De openbare verhoren werden in drie series gehouden volgens de indeling in perioden:
  • commissie Keyzer tot en met de grote fusie (1965-1971);
  • de fusie tot en met het kabinet Den Uyl (1971-1977);
  • kabinet Van Agt I tot en met de surséance (1977-1983).
Het eerste verhoor werd op 12 januari 1984 en het laatste op 17 oktober 1984 afgenomen. Op 10 december 1984 bracht de Parlementaire Enquêtecommissie RSV haar eindrapport uit. De hoofdrapportage bestaat uit twee verslagen (A en B). In verslag A zijn de onderzoeksresultaten verwerkt en verslag B beschrijft de uitgevoerde werkzaamheden. Daarnaast zijn afzonderlijke bijlagen, rapporten van interne en externe deskundigen en verslagen van verhoren gepubliceerd (zie de inventarisnummers 633-641). Het geheel is in de Handelingen van de Tweede Kamer opgenomen. ( Verslag van de Enquêtecommissie Rijn-Schelde-Verolme (RSV) in: TK Bijlagen, 17817 nrs. 16-21. ) ( 16 delen: 1-2: Opkomst en ondergang van Rijn-Schelde-Verolme; 3: Werkwijze en procedures; 4-7: Bijlagen; 8: Rapport interne deskundigen; 9-12: Rapport externe deskundigen; 13-16: Verhoren )
Opheffing
Na het uitbrengen van het eindrapport bleef de Parlementaire Enquêtecommissie RSV op haar verzoek voortbestaan. Zij had namelijk nog een aantal aangelegenheden af te wikkelen. ( Verslag, band 3, p. 61; TK Bijlagen, 17817 nr. 17. ) De RSV-commissie heeft de Tweede Kamer op 10 november 1987 om opheffing verzocht. Op 24 november 1987 werd de commissie ontbonden. ( TK Bijlagen, 17817 nr. 69; TK Handelingen 1987-1988, p. 1215-1216. )
Geraadpleegde literatuur
  • Dölle, A.H.M., Het recht van parlementaire enquête , Nederlands Parlementsrecht Monografie 3, Groningen 1990
  • Franssen, H.M. en J.A. Schagen, Over de orde mijnheer de Voorzitter , Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal toegelicht aan de hand van de praktijk, 's-Gravenhage 1990
  • Hagelstein, G.H., De parlementaire commissies , Nederlands Parlementsrecht Monografie 6, Groningen 1991
  • Harren, J. en M. van den Bos, De RSV show: de onthullingen van dag tot dag , Utrecht 1984.
  • Raalte, E. van, Het Nederlandse parlement , 's-Gravenhage 1991
  • Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ‘s-Gravenhage 1983 (zesde, gewijzigde druk)
  • Tuurenhout, M.E., Parlementaire controle en ambtelijke verantwoordelijkheid , Arnhem 1992
  • Tweede Kamer, Bijlagen , 17817 nrs. 1-69
  • Tweede Kamer, Handelingen , 1982-1983, p. 3270-3287, 3332-3333
  • Tweede Kamer, Handelingen , 1984-1985, p. 2481-2482, 2562-2581, 2587-2602, 2995-3164, 3517-3707, 3779-3904
  • Tweede Kamer, Handelingen , 1987-1988, p. 1215-1216
  • Verslag van de Enquêtecommissie Rijn-Schelde-Verolme (RSV) , 's-Gravenhage 1984
  • Woltjer, J.J., Het verslag van de parlementaire enquêtecommissie RSV, in: Tijdschrift voor Geschiedenis 1985 , p. 557-573
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het schriftelijk materiaal werd, vanwege de onderverdeling in twee subcommissies, op verschillende plaatsen verzameld en geregistreerd. De onderzoekers van subcommissie I (RSV) ontvingen het materiaal op het kantoor van Dijker en Doornbos (DD) in Utrecht dat het onderzoek vanuit het RSV-optiek coördineerde. Van het archief werd een overzicht gemaakt. Dit overzicht is in deel 20 (Addendum) van het rapport, uitgebracht aan de Parlementaire Enquêtecommissie RSV door de externe deskundigen, opgenomen. ( Rapport inzake de ontwikkelingen in en resultaten van het RSV-concern in de jaren 1967 tot en met 1982, 20 delen, Utrecht 1984. ) ( Voor deel 20, Addendum, zie inventarisnummer 121. Het volledig rapport van de externe deskundigen is in deze inventaris opgenomen onder nrs. 95-97. ) Subcommissie II (Overheid) heeft het schriftelijk materiaal op het kantooradres aan het Plein in Den Haag ontvangen. De stukken die de commissie en haar medewerkers opstelden, werden van een registratienummer voorzien. Begin 1985 werd een overzicht van het secretariaatsarchief vervaardigd. ( Zie inventarisnummer 27. ) De departementen van Algemene Zaken, Buitenlandse Zaken, Defensie, Economische Zaken, Financiën, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Verkeer en Waterstaat hebben alle documentatie en archiefbescheiden die verband hielden met het te onderzoeken onderwerp, aan de commissie toegestuurd. Het Ministerie van Economische Zaken heeft de grootste hoeveelheid schriftelijk materiaal aangeleverd. Een deel van het archief over de scheepsbouwproblematiek was reeds geïnventariseerd. ( Luxemburg, G.L.J.M. van, 'Inventaris van enige archiefdelen inzake de scheepsbouwproblematiek, 1965-1977', Ministerie van Economische Zaken, 's-Gravenhage 1978. ) Het overig materiaal werd door de afdeling Post- en Archiefzaken van dat departement speciaal voor de Enquêtecommissie geselecteerd, geordend en geïnventariseerd. ( 'Inventaris van stukken betreffende Rijn-Schelde-Verolme Machinefabrieken en Scheepswerven N.V. afkomstig uit de archiefdelen Directoraat-Generaal voor Industrie 1972-1983, Regeringsadviseur 1979-1983, Directoraat-Generaal voor de Energievoorziening, 1960-1971 opgesteld naar aanleiding van de Enquête van de Tweede Kamer der Staten-Generaal naar het door opeenvolgende kabinetten gevoerde beleid ten aanzien van het Rijn-Schelde-Verolme concern', 's-Gravenhage 1984. )
Na beëindiging van het enquêteonderzoek werd het geheel van archiefbescheiden naar het gebouw van de Tweede Kamer der Staten-Generaal overgebracht.
Het archiefdeel overgedragen door Dijker en Doornbos te Utrecht besloeg tien meter plankruimte, het archief gevormd door de commissie bevatte circa tien meter en de overgelegde stukken besloegen ± veertig meter.
Het archief van de commissie RSV bevond zich voor de inventarisatie in het depôt van het Centraal Archief van de Tweede Kamer.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
De Enquêtecommissie RSV heeft een omvangrijk en veelsoortig archief verzameld. Het archief bevat de correspondentie van de commissie, stukken opgesteld door de commissie en haar medewerkers, verslagen van informele gesprekken en openbare verhoren, en bescheiden afkomstig van betrokkenen die door de commissie ontvangen werden op grond van de artikelen 14a en 21 van de Wet op de Parlementaire Enquête.
De Parlementaire Enquêtecommissie RSV heeft in het eindverslag van 10 december 1984 haar werkwijze verantwoord en de onderzoeksresultaten vastgelegd. Het eindverslag is in het archief van de commissie onder inventarisnummers 103-105 opgenomen. In dit eindverslag zijn enkele delen opgenomen van het rapport dat door de externe deskundigen aan de commissie uitgebracht werd. Het volledige rapport van de externe deskundigen bevindt zich onder inventarisnummers 100-102.
Selectie en vernietiging De Parlementaire Enquêtecommissie RSV heeft na voltooiing van haar werkzaamheden de wens uitgesproken, dat "alle aan haar door departementen overgelegde stukken, gezien hun relevantie voor het onderzoek in het archief van de commissie dienen te worden opgenomen". ( TK Bijlagen, 17817 nr. 49 ) Bij haar ontbinding heeft de commissie de procedure ten aanzien van de toegankelijkheid van alle overgelegde bescheiden, zowel afkomstig van departementen als van het RSV-concern, andere instellingen en particulieren, bepaald. ( TK Bijlagen, 17817 nr. 69. ) Dit betekende dat de commissie van het standpunt is uitgegaan dat alle overgelegde archiefbescheiden in het archief van de Enquêtecommissie RSV opgenomen moesten worden. In overeenstemming met de wens van de commissie is in de onderhavige inventaris het geheel van de door de Enquêtecommissie gevormde en ontvangen archiefbescheiden opgenomen.
Uit het archief, dat in totaal circa zestig meter besloeg, is ± dertig meter dubbelen, losse kranteknipsels en gedrukt documentatiemateriaal verwijderd. Tevens zijn 147 geluidsbanden en l,5 m verslagen van de Parlementaire Enquêtecommissie volgens incidentele machtiging vernietigd (zie bijlage 8).
Lijst van vernietigde archiefbescheiden
Op grond van de machtiging voor de incidentele vernietiging ex art. 3, 4e lid, van het Archiefbesluit 1968 verleend bij brief van 26 januari 1993 PAZ 93 88, zijn verwijderd uit het archief van de Parlementaire Enquêtecommissie RSV (1983 1987) de navolgende categorieën archiefbescheiden:
1 Geluidsbanden van informele gesprekken gevoerd door de commissieleden met de potentiële getuigen.
Tijdvak 29 aug. - 15 okt. 1984
Hoeveelheid 99 cassettes
2 Geluidsbanden van de openbare verhoren afgenomen door de Enquêtecommissie.
Tijdvak 12 jan. - 17 okt. 1984
Hoeveelheid 48 cassettes
3 Verslagen van de openbare verhoren afgenomen door de Enquêtecommissie, voorzien van tekstcorrecties.
Tijdvak 12 jan. - 17 okt 1984
Hoeveelheid 1,5 meter
De bovengenoemde bescheiden werden door KNP BT Paper Recycling te Apeldoorn afgevoerd om aldaar op de gebruikelijke wijze te worden vernietigd.
Verantwoording van de bewerking
De archiefbestanddelen waren vanwege verschillende verplaatsingen door elkaar geraakt. Aan de hand van de aanwezige toegangen werd eerst de oorspronkelijke ordening van de diverse archiefvormers hersteld. Vervolgens werd de structuur van het gehele archief in kaart gebracht. Uit het vervaardigde overzicht van alle archiefbescheiden werd een schema gemaakt, dat als grondslag diende voor de indeling van het archief in de inventaris.
Het schriftelijk materiaal werd tijdens de enquête op verschillende wijzen en door middel van diverse systemen toegankelijk gemaakt. Bij de inventarisering van het archief werd, waar mogelijk, de oorspronkelijke ordening gehandhaafd. Tijdens het enquêteonderzoek werden archiefstukken voor de commissieleden en voor de onderzoekers gedupliceerd. Dit bracht met zich mee dat in het archief veel dubbelen terechtkwamen die vanwege de handhaving van de oorspronkelijke ontsluitingsystemen niet altijd verwijderd konden worden.
Ordening van het archief
Ordening De inventaris van het archief van de Parlementaire Enquêtecommissie RSV werd in twee groepen verdeeld: deel I. Archief van de Parlementaire Enquêtecommissie en deel II. Archivalia overgelegd aan de Parlementaire Enquêtecommissie. In het eerste deel zijn zowel de correspondentie aan en van de commissie als de stukken opgesteld door de commissie en haar medewerkers opgenomen. Hieronder valt tevens de documentatie samengesteld door de medewerkers van de commissie. In deel II zijn de overgelegde stukken afkomstig van departementen, het RSV-concern, andere instellingen en particulieren opgenomen. Het overgelegd archief is soms van slechte kwaliteit. Het archief van de Parlementaire Enquêtecommissie (deel I) kreeg een nieuwe indeling: de aangetroffen bestanddelen werden gehandhaafd, maar ze werden systematisch in drie rubrieken geordend en volgens algemeen geldende archivistische regels beschreven. De indeling van de rubrieken is als volgt:
  • A Stukken van algemene aard
  • B Stukken betreffende afzonderlijke onderwerpen
  • C Documentatie.
De overgelegde archiefbescheiden (deel II) zijn per archiefvormer op alfabetische volgorde ingedeeld. Het schriftelijk materiaal, dat verwerkt werd door de externe onderzoekers in opdracht van de RSV-commissie, is aangeduid als 'Bedrijfsmateriaal RSV-concern'. In dit archief bevinden zich behalve de stukken afkomstig van de RSV-bedrijven ook bescheiden afkomstig van de overheidsinstellingen die relevant waren voor het onderzoek naar het RSV-concern. De oorspronkelijke indeling en de gebruikte coderingen zijn gehandhaafd. Dit geldt eveneens voor het overgelegd archief van het Ministerie van Economische Zaken waaraan twee inventarissen waren toegevoegd. De dossiernummers van het Ministerie van Economische Zaken zijn in de beschrijvingen van de onderhavige inventaris vermeld en de oorspronkelijke indeling is gehandhaafd. Het spreekt voor zich dat het behouden van de bestaande indeling consequenties had voor de rangschikking van archiefbestanddelen: de volgorde van de beschrijvingen lag vast. De overige overgelegde stukken werden per archiefvormer chronologisch beschreven met handhaving van de oorspronkelijke bestanddelen.
Aanwijzingen voor de gebruiker.
Het eindverslag is in het archief van de commissie onder inventarisnummers 103-105 opgenomen. In dit eindverslag zijn enkele delen opgenomen van het rapport dat door de externe deskundigen aan de commissie uitgebracht werd. Het volledige rapport van de externe deskundigen bevindt zich onder inventarisnummers 100-102. Het verdient aanbeveling het bovengenoemde verslag en het rapport te raadplegen. Tevens zijn in de literatuurlijst titels opgenomen die voor het onderzoek naar de Parlementaire Enquêtecommissie RSV zeer bruikbaar kunnen zijn.
De inventaris bestaat uit twee delen: I. Archief van de Parlementaire Enquêtecommissie RSV en II. Archief overgelegd aan de Parlementaire Enquêtecommissie RSV. Voorafgaand aan de inzage van de stukken uit het eerste deel verdient het aanbeveling de hulpmiddelen zoals registers en bijlagen te raadplegen. Ze worden altijd bij de beschrijvingen vermeld onder de toevoeging N.B. In het tweede deel van de inventaris is als eerste overgelegde archief het 'Bedrijfsmateriaal RSV-concern' opgenomen. Bij raadpleging van dit archief is het noodzakelijk het oorspronkelijke overzicht, beschreven onder inventarisnummer 125, als ingang op het archief te gebruiken. De overgelegde inventarissen van het archief afkomstig van het Ministerie van Economische Zaken zijn opgenomen onder inventarisnummers 307 en 374. Ze vormen een nadere ingang op het archief van het Ministerie van Economische Zaken.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Parlementaire Enquêtecommissie Rijn-Schelde-Verolme (RSV), nummer toegang 2.02.26, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Enquetecie. RSV, 2.02.26, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Bewaarplaats van originelen
Alle overgelegde archiefstukken verkregen van departementen, RSV-concern, diverse instellingen en personen zijn kopieën; de originelen berusten bij de archiefvormers.
Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Tweede Kamer der Staten-Generaal
De overlegde archiefstukken van de Departement Algemene Zaken, Buitenlandse Zaken, Defensie, Financieën, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Rijn-Schelde-Verolme-concern zijn kopieën.De originelenberusten bij de genoemde archiefvormers.

Bijlagen

Archiefbestanddelen