Terug naar zoekresultaten

2.02.21.01 Inventaris van de Handelingen van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal over de jaren 1814-2016

Bekijk de zoekhulp bij dit archief

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.02.21.01
Inventaris van de Handelingen van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal over de jaren 1814-2016

Auteur

Centrale Archief Selectiedienst, H.A.J. van Schie

Versie

23-03-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2005/2021 cc0
( BELANGRIJKE OPMERKING VOOR DE GEBRUIKER: Het papieren deel van dit archief overgebracht naar het Rijksverzameldepot te Emmen en is alleen daar ter inzage. )

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Handelingen der Staten-Generaal
Staten-Generaal / Handelingen

Periodisering

archiefvorming: 1847-2016
oudste stuk - jongste stuk: 1814-2016

Archiefbloknummer

H28011

Omvang

; 3996 inventarisnummer(s) 317,50 meter

Taal van het archiefmateriaal

De stukken zijn, met dien verstande dat in de periode 1815-1830 vele redevoeringen in hetzijn gehouden. Van de Bijlagen is een aantal eveneens in het Frans of. Dat betreft hoofdzakelijk de verdragen, die Nederland met vreemde mogendheden heeft gesloten.
Nederlandstalig
Frans
Engels

Soort archiefmateriaal

Normale gedrukte documenten, waaronder kaarten, in banden ingebonden. Daarnaast bestaat het archief uit audiovisueel materiaal [AV-materiaal].

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Emmen

Archiefvormers

Staten-Generaal, 1814-1815 Eerste Kamer der Staten-Generaal, 1815- Tweede Kamer der Staten-Generaal, 1815-

Samenvatting van de inhoud van het archief

De Handelingen der Staten-Generaal bevatten een woordelijk verslag van wat Kamerleden en ministers tijdens de vergaderingen van de beide Kamers hebben gezegd. Naast het woordelijk verslag zijn als Bijlagen de behandelde stukken (Kamerstukken) afgedrukt, alsmede de vragen van de Kamerleden met de antwoorden van de ministers in het Aanhangsel.
Een jaarlijks alfabetisch register op namen en trefwoorden (tot 1979) vormt de toegang op de Handelingen en de Bijlagen en Aanhangsels. Over de periode 1847-1955 bestaan meerjaarlijkse registers.
Vanaf het zittingsjaar 2015 - 2016 zijn er geen papieren versies meer van
de Handelingen. De verslaglegging van de plenaire vergaderingen bestaat dan uit twee gekoppelde verschijningsvormen: de digitale Handelingen en audiovisueel [AV]-materiaal. Het AV-materiaal van de Tweede Kamer over het zittingsjaar 2015 -2016 is met verwijzingen opgenomen in deze inventaris [zie hiervoor rubriek H] en te raadplegen op de website van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.

Archiefvorming

Geschiedenis van het archiefbeheer
Hoewel de vergaderingen van de Staten-Generaal van 1814 tot 1815 en van Tweede Kamer vanaf 1815 openbaar waren, werd niet onmiddellijk uitgebreid vastgelegd wat zich daar afspeelde. Aanvankelijk werden beknopte en onvolledige verslagen gepubliceerd in de Nederlandsche Staatscourant. Enkele dagbladen, zowel in de noordelijke provincies als in de Franstalige zuidelijke provincies, brachten eveneens min of meer uitgebreid verslag van de gebeurtenissen en debatten in de Kamer. Pas in de zomer van 1847 wordt besloten tot openbaarmaking van een zo volledig mogelijk verslag van het verhandelde in de Tweede Kamer door publicatie in de Staatscourant. In de editie van 20 oktober 1847 wordt vermeld: "Met nr. 248 der Staats-Courant is verzonden het eerste vel van het Bijblad, waarin voortaan het volledige Verslag der Handelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal is meegedeeld." De eerste jaren zijn het snelschrijvers of tachygrafen die het verslag opmaken, maar al in 1849 worden zij vervangen door stenografen, ondergebracht in de Stenographische Inrigting. Vanaf de zitting 1849-1850 is het verhandelde in de beide Kamers der Staten-Generaal vrijwel woordelijk opgetekend.
Vanaf het zittingsjaar 1847-1848 verschenen er jaarlijks Handelingen in druk, die de volledige verslagen van de vergaderingen en de tekst van de kamerstukken bevatten. Deze uitgaven verschenen tot en met het zittingsjaar 1875-1876 als Bijblad tot de Nederlandsche Staatscourant. De uitgave van de Handelingen met de Bijlagen werd van 1847-1848 tot 1947 verzorgd door de Algemeene Landsdrukkerij, van 1947 tot 1989 door het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf en sinds 1989 door de SDU Uitgeverij.
De Handelingen en Bijlagen zijn vanaf 1847 ook voor derden beschikbaar gesteld, tegen tarieven die door de Minister van Binnenlandse Zaken zijn vastgesteld.
In de jaren 1859-1903 zijn de Handelingen met de Bijlagen van de zittingsjaren 1814 – 1846-1847 alsnog in druk uitgegeven.
De naam van de Stenografische Inrichting is in 1961 gewijzigd in Stenografische Dienst en vervolgens op 1 mei 2004 in Dienst Verslag en Redactie. Met de redactie van de Bijlagen en, later, het Aanhangsel heeft de Stenografische Dienst geen bemoeienis gehad. Dat is steeds verzorgd door de griffies van de Kamers.
De verwerving van het archief
Het Algemeen Rijksarchief / Nationaal Archief bezit sinds de jaren vijftig een serie Handelingen der Staten-Generaal. Deze min of meer volledige serie was afkomstig van het Ministerie van Binnenlandse Zaken waar deze overcompleet was verklaard. Vervolgens is de serie periodiek aangevuld bij abonnement, waarbij het materiaal in banden gebonden werd aangeleverd. Wegens bezuinigingen is het abonnement in 1996 beëindigd. De serie was het gebruiksexemplaar voor onderzoekers, opgesteld in de bibliotheek van het Algemeen Rijksarchief, in de periode 1980-1997 in open opstelling, dus direct raadpleegbaar.
In 1967 werd van de Algemene Bank Nederland (ABN) te Amsterdam een tweede serie verworven, die afkomstig was van de Nederlandse Handelmaatschappij. De serie, de periode 1814-1950 beslaand, werd in het Hulpdepot van de Rijksarchiefdienst te Schaarsbergen geplaatst. Vanaf 1980 stond de serie als reserveserie in een van de depots van het Algemeen Rijksarchief in Den Haag. In 2004 werd de serie bestemd om verbruikt te worden door de Koninklijke Bibliotheek bij een microverfilmingsproject (Metamorfoze / Staten Generaal Digitaal).
In 1975 en in 1981 verkreeg het Algemeen Rijksarchief enkele min of meer complete series (1814-1940) van de Tweede Kamer en van de Eerste Kamer, als onderdeel van de archieven van die Kamers, welke toen krachtens de Archiefwet 1962 werden overgebracht. Uit deze in 1975 en 1981 verworven series is de archiefserie samengesteld, welke in deze inventaris is beschreven. In 2003 heeft de Tweede Kamer de vervolgserie uit de periode 1945-2000 aan het Nationaal Archief overgedragen, later gevolgd door periodieke aanvullingen.
In 2017 heeft de Tweede Kamer de laatste aanvulling, de Handelingen met Bijlagen en Aanhangsels van de zitting 2014-2015, overgedragen. Wegens de permanente beschikbaarheid van de digitale versie van de Handelingen via de website Overheid.nl (tot 1995) enOverheid.nl (vanaf 1995) , worden om kostentechnische redenen geen afdrukken op papier van de volledige set documenten meer vervaardigd.
In 2021 heeft de Tweede Kamer het audiovisuele materiaal [AV-materiaal] van de plenaire vergaderingen van het zittingsjaar 2015-2016 uitgeplaatst bij het Nationaal Archief. Dit AV-materiaal is op de website van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid te raadplegen. De link naar deze beelden is opgenomen in deze inventaris. Zie hiervoor Rubriek H: AV-materiaal van de plenaire vergaderingen van de Tweede Kamer van het zittingsjaar 2015 - 2016

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Het archiefbestand bestaat, per zittingsjaar, uit drie hoofdseries: de Handelingen, de Bijlagen en het Aanhangsel, voor zowel de Eerste en de Tweede Kamer als, in een beperkt aantal zittingsjaren, voor de verenigde vergadering. Tot 1979 zijn alfabetische registers beschikbaar als toegang op deze series.
Handelingen van de plenaire vergaderingen
De Handelingen (officieel het 'Verslag' genaamd) bevatten het woordelijke verslag van de algemene beraadslagingen, interpellaties en andere discussies in de plenaire vergaderingen van de beide Kamers. Het verslag wordt opgesteld aan de hand van een tijdens de vergadering vervaardigd stenogram en, sinds 1959, geluidsopnamen. Behalve de teksten van redevoeringen en interpellaties zijn ook opgenomen de formele structuur van de vergadering (opening, besluiten, sluiting), de namen van aanwezige en afwezige leden en van aanwezige ministers, de opgave van ingekomen stukken, de regeling der werkzaamheden, de teksten van moties, de uitslagen van stemmingen (met de namen van de voor- en tegenstemmers) over moties, amendementen en wetsontwerpen. Deze formele structuur van het verslag noemt men de "draad". Van de plenaire bijeenkomsten van de Verenigde Vergadering, van de Eerste Kamer en van de Tweede Kamer zijn afzonderlijke verslagenseries gemaakt, met een eigen paginanummering per zitting.
Over de begrippen vergadering en zitting kan nog vermeld worden dat tot en met het jaar 1887-1888 de enkele bijeenkomsten ‘zitting’ werden genoemd, en het complex der bijeenkomsten tussen opening en sluiting ‘vergadering’. Als gevolg van de wijziging van de Grondwet van 1887 is het vanaf de zitting 1888 andersom. Dus tot en met 1887-1888 is het de Verenigde zitting tot opening en sluiting, en vanaf 1888 de verenigde vergadering. Ter voorkoming van misverstanden is in deze inventaris consequent de terminologie gebruikt, zoals die na 1887 geldt.
Het verslag van de Eerste Kamer komt voor vanaf zitting 1849. Bovendien zijn van de zittingen 1827-1828 tot en met 1845-1846 en 1847-1848 beknopte verslagen van de vergaderingen van de Eerste Kamer opgenomen, ná het verslag van de Tweede Kamer, welke zijn ontleend aan de notulen van de Kamer.
De Handelingen zijn vanaf de zitting 1952 (15 juli 1952) tot een met de zitting 1962-1963 (1 juni 1963) in kleiner formaat gedrukt en verdeeld in drie delen, elk bevattende het verslag, de Bijlagen en het Aanhangsel over onderwerpen die door bepaalde ministeries behandeld zijn:
  1. draad (formele verslag), Algemene Zaken, Financiën, Buitenlandse Zaken, Uniezaken en Overzeese Rijksdelen (later Zaken Overzee), Oorlog en Marine (later Defensie)
  2. Justitie, Binnenlandse Zaken, Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
  3. Economische Zaken, Landbouw Voedselvoorziening en Visserij, Sociale Zaken, Wederopbouw en Volkshuisvesting, Verkeer en Waterstaat en Maatschappelijk Werk
Deze wijziging is ingevoerd om de belangstelling voor abonnementen te vergroten voor personen en instellingen die slechts in een deel van de onderwerpen geïnteresseerd zijn. In 1963 verliet men de indeling in drie gedeelten en keerde men terug naar de indeling van voor 1952.
De wijze van drukken van de Handelingen is met ingang van de zitting 1974-1975 ingrijpend gewijzigd. De Handelingen zelf, het verslag, zijn in driekoloms druk in plaats van in twee kolommen. De Handelingen en de Bijlagen zijn afgedrukt in een nieuw, schreefloos lettertype. Ook zijn vanaf dat zittingsjaar foto’s opgenomen.
De verslaglegging van de plenaire vergaderingen van de Tweede Kamer wordt vanaf het zittingsjaar 2015-2016 enkel nog digitaal opgesteld in twee gekoppelde verschijningsvormen; documenten (Handelingen genaamd) en audiovisueel materiaal (AV-materiaal). Dit betekent een einde aan de klassieke papieren stroom van de Handelingen.
Handelingen van commissievergaderingen
Vanaf zitting 1962-1963 zijn ook verslagen van het verhandelde in Openbare Commissievergaderingen (OCV) in de Handelingen opgenomen. De pagina's zijn in de zittingsjaren 1962-1963 tot en met 1967 genummerd met een C-nummering, en toegevoegd voor het Aanhangsel. In de zittingsjaren 1967-1968 tot en met 1973-1974 is een letternummering A- tot en met U-, V-, W- of X toegepast, voor elke commissie afzonderlijk, en vanaf de zitting 1974-1975 is de paginanummering weer doorlopend, zonder letteraanduiding. Vanaf de zitting 1980-1981 zijn de openbare commissievergaderingen vervangen door de Uitgebreide Commissievergaderingen (UCV).
Sinds 1994 worden er geen UCV's meer gehouden, terwijl van een overleg tussen een Kamercommissie en ministers wel een verslag kan worden opgemaakt, welke evenwel niet integraal gepubliceerd wordt in de Handelingen. Veelal, maar lang niet altijd, wordt een verslag van het besprokene opgenomen in de Bijlagen van de Handelingen. Dat gebeurt soms in de vorm van een woordelijk verslag, soms in de vorm van een samenvatting.
Bijlagen
- Bijlagen: wat, waar en wanneer
In de Bijlagen bij de Handelingen zijn onder meer te vinden: wetsontwerpen met memories van toelichting, verslagen van kamercommissies en brieven en nota's van de ministers. De Bijlagen bevatten ook kaarten en tekeningen, als visuele ondersteuning bij memories van toelichting bij wetsvoorstellen, memories van antwoord, en rapporten en nota's van ministers.
In de periode 1815-1848 heeft de Eerste Kamer nauwelijks gedrukte documenten geproduceerd. Men heeft altijd gebruik gemaakt van de gedrukte stukken van de Tweede Kamer, en de eventuele opmerkingen over een wetsontwerp mondeling in de plenaire vergadering aan de betrokken minister meegedeeld. Vanaf 1849 kent de Eerste Kamer wel gedrukte stukken.
In de zittingsjaren 1814-1815, 1847-1848 en 1848 zijn de stukken van de Tweede Kamer niet als Bijlagen opgenomen, maar opgenomen (geïnsereerd) in het verslag. Vanaf de zitting 1849 tot en met 1871-1872 zijn de Bijlagen chronologisch, dus niet op nummer, geordend. In de zittingsperioden 1815-1816 tot en met 1846-1847 en vanaf 1872-1873 zijn de Bijlagen op nummer geordend.
Ook de stukken van de Eerste Kamer zijn aanvankelijk opgenomen (geïnsereerd) in het verslag. Na in de jaren 1914-1915 een proef genomen te hebben met het als afzonderlijk onderdeel opnemen van deze stukken, heeft men deze stukken vanaf de zitting 1929-1930 blijvend onder de Bijlagen ingevoegd.
- Bijlagen vs. Gedrukte stukken
Het is nuttig om onderscheid te maken tussen de Bijlagen van de Handelingen en de zgn. gedrukte stukken . Deze laatste zijn gedrukt ten behoeve van de leden ter voorbereiding van de behandeling van een wetsvoorstel of enig ander onderwerp. Ze bestaan dus reeds voordat de plenaire vergadering van de Tweede en Eerste Kamer plaats vindt. De Bijlagen werden afgedrukt nadat de plenaire vergadering heeft plaats gevonden. Dit is van belang omdat de beide versies van hetzelfde document er, tot 1952, anders uitzien. De gedrukte stukken werden ook wel witte stukken genoemd, omdat ze op witter papier waren afgedrukt dan de op geel papier afgedrukte Handelingen en Bijlagen. Zowel de gedrukte stukken (de “witte stukken”) als de Bijlagen kunnen Kamerstukken genoemd worden. In het spraakgebruik bedoelt men er soms ook de Handelingen zelf (het verslag) als het Aanhangsel (de Kamervragen) mee. De gedrukte stukken waren, tot 1953 althans, in enkel koloms druk uitgevoerd, teneinde de Kamerleden de mogelijkheid te bieden aantekeningen in de ruime linker marge te maken. De Bijlagen werden altijd in dubbel koloms druk uitgevoerd. Belangrijk is dat, tot 1972, de paginering verschilt. De gedrukte stukken kregen elk afzonderlijk een paginering, bij 1 beginnend. In de Bijlagen werden de stukken per vetnummer doorgenummerd. Bij het verwijzen en het zoeken op basis van verwijzingen moet men daarmee rekening houden. Een bepaalde passage staat in de Bijlagen, tot 1972, altijd op een pagina met een ander nummer dan in de gedrukte stukken. Tenslotte dient men te weten dat, tot 1972, niet alle gedrukte stukken ook in de Bijlagen zijn opgenomen. Vanaf 1972 is het onderscheid tussen de gedrukte stukken en de Bijlagen vervallen, omdat de stukken volledig van hetzelfde zetsel worden afgedrukt.
- Nummering van de Bijlagen en Gedrukte stukken
De nummering van de stukken die in de Bijlagen zijn opgenomen, is gecompliceerd. Elk onderwerp of zaak, aanhangig gemaakt bij de Tweede Kamer, kreeg een zaaknummer. Dit nummer wordt ook wel het vetnummer genoemd, omdat het altijd vet is afgedrukt. Daar de behandeling van een onderwerp of zaak vrijwel altijd tot meer dan één gedrukt stuk geleid heeft, hebben de stukken per onderwerp (vetnummer) een ondernummer gekregen, steeds beginnend met 1. Tot en met de zitting 1864-1865 zijn de vetnummers in romeinse cijfers aangeduid. In de periode tot 1946 werden alle aanhangige zaken, waaronder de wetsontwerpen jaarlijks van 1 af genummerd, volgens het rooster der werkzaamheden. Als een onderwerp of wetsontwerp in een bepaald zittingsjaar niet was afgedaan, werd het in het volgende zittingsjaar opnieuw in het rooster der werkzaamheden opgenomen, onder een nieuw, meestal lager nummer. In 1946 is men ertoe overgegaan de wetsontwerpen en andere te behandelen onderwerpen doorlopend te nummeren. In een volgende zitting behouden deze dan ook hun nummer. In de zittingsperiode 2004-2005 werd het nummer 30000 bereikt.
Vanaf zitting 1911-1912 tot 1945 komen bij de Tweede Kamer incidenteel ongenummerde stukken voor onder de Bijlagen. Het betreft meestal ingekomen brieven van ministers, soms ook voorontwerpen van wet. Bij de Eerste Kamer zijn vanaf zitting 1929-1930 steeds een beperkt aantal ongenummerde stukken onder de Bijlagen opgenomen. Het betreft hier hoofdzakelijk adressen van de Eerste Kamer aan de Koningin, brieven van ministers, nota's van inlichtingen, verslagen van de commissie voor de verzoekschriften.
Vanaf 1955 kunnen voorstellen van wet een tweede vetnummer hebben gekregen, tussen haakjes geplaatst en vooraf gegaan door de letter R. Dan betreft het een ontwerp van Rijkswet, geldend voor Suriname (tot 1975) en de Nederlandse Antillen.
De gedrukte stukken en Bijlagen van de Eerste Kamer hebben een afwijkende nummering. Ze krijgen hetzelfde vetnummer als de Tweede Kamer heeft gebruikt, maar daarnaast een per zittingsjaar doorlopend ondernummer, welk ondernummer evenwel geen relatie heeft met de ondernummering die de Tweede Kamer (onder het zgn. vetnummer) heeft toegekend aan stukken betreffende hetzelfde wetsontwerp.
- Soorten Bijlagen: documenttypen
-- wetsvoorstellen
De documenttypen die in de Bijlagen het meest voorkomen, zijn die welke verband houden met de behandeling van wetsvoorstellen . Het betreft:
  • Koninklijke boodschap: Elk wetsvoorstel ingediend door de regering is met een geleide brief, ondertekend door de Koning(in) aan de Tweede Kamer aangeboden. De Koninklijke boodschap heeft vrijwel altijd het ondernummer 1. Het vaste formulier van een Koninklijke boodschap luidt: "Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een ontwerp van wet tot [naam van de wet]. De toelichtende memorie, die het wetsontwerp vergezelt, bevat de gronden waarop het rust. En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming. ’s-Gravenhage, [datum] [ondertekening van de Koning(in)]". Tot september 1918, bij de intrede van het eerste vrouwelijke Kamerlid, had de Koninklijke boodschap de aanhef "Mijne Heeren!". En tot 1849 luidde de aanhef "Edel Mogende Heeren!".
  • Ontwerp van wet (voorstel van wet): Bij bekrachtiging of goedkeuring van verdragen, overeenkomsten of regelingen is het verdrag, de overeenkomst of regeling als bijlage bij het wetsontwerp gevoegd, en wordt geacht deel uit te maken van het wetsvoorstel. Het ontwerp van wet (voorstel van wet) heeft meestal het ondernummer 2. Sinds de Grondwetsherziening van 1983 wordt gesproken van een "voorstel van wet". Daarvoor werden de begrippen "ontwerp van wet / wetsontwerp" en "voorstel van wet / wetsvoorstel" naast en door elkaar gebruikt, zij het dat een ontwerp van een of enkele Kamerleden vrijwel altijd een voorstel van wet werd genoemd.
  • Memorie van toelichting, eventueel met bijlagen: Deze bijlagen kunnen bestaan uit lijsten, staten, overzichten, rapporten, kaarten, foto’s, memories, brieven, verslagen, notulen van vergaderingen, akten, statistieken. De memorie van toelichting heeft meestal het ondernummer 3.
  • Voorlopig verslag, eventueel met een nota van een Kamerlid als bijlage: Het verslag is opgesteld door een commissie uit de Tweede Kamer en bevat de opmerkingen, bedenkingen en vragen van de leden van die commissie. Het komt vaak voor dat de commissie van voorbereiding geen aanleiding heeft tot het maken van opmerkingen of het stellen van vragen. Een verslag, dat slechts een dergelijk mededeling bevat, wordt een blanco eindverslag genoemd.
  • Memorie van antwoord, eventueel met bijlagen: De memorie bevat de antwoorden van de regering, vertegenwoordigd door een of meer ministers, op de vragen door en bedenkingen van de kamercommissie. Deze bijlagen kunnen uit dezelfde soort documenten bestaan als gevoegd bij een memorie van toelichting.
  • Verslag: De kamercommissie heeft met het uitbrengen van het verslag te kennen gegeven dat het wetsvoorstel voldoende is voorbereid en ingebracht kan worden voor openbare behandeling in een plenaire vergadering van de Tweede Kamer.
  • Nota naar aanleiding van het verslag, eventueel met bijlagen: In deze nota zijn de laatste opmerkingen en vragen zo veel mogelijk door de minister(s) beantwoord.
Er kunnen evenwel nog andere stukken ontstaan bij de schriftelijke voorbereiding:
  • Nota van wijzigingen, eventueel met toelichting
  • Verslag betreffende de nota van wijzigingen
  • Gewijzigd ontwerp van wet (voorstel van wet)
  • Nota van nadere wijzigingen
  • Nader gewijzigd ontwerp van wet (voorstel van wet)
  • Nota van wijzigingen voorgesteld door de Regering in overleg met de Commissie van Voorbereiding
  • Nota van schrijf- en drukfouten
  • Geleidende brief van stukken ter inzage van de leden ter griffie nedergelegd. De stukken die ter griffie zijn neergelegd, ter inzage van de leden, zijn niet gedrukt. Deze stukken zij of terug gestuurd naar het ministerie, of opgenomen in het archief van de betreffende Kamer
  • Voorgestelde amendementen
  • Moties
  • Ontwerp van wet (Voorstel van wet), zoals deze luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen
  • Brief houdende intrekking van het wetsontwerp: Intrekking van een wetsvoorstel door de regering heeft altijd schriftelijk plaatsgevonden.
Indien een wetsvoorstel door de Tweede Kamer is aangenomen, is deze, voorzien van een vast formulier aangeboden aan de Eerste Kamer. Daar zijn gewoonlijk de volgende stukken ontstaan:
  • Voorlopig verslag van de commissie van rapporteurs: Het verslag is opgesteld door een commissie uit de Eerste Kamer en bevat de opmerkingen, bedenkingen en vragen van de leden van die commissie. Het komt vaak voor dat de commissie van voorbereiding geen aanleiding heeft tot het maken van opmerkingen of het stellen van vragen. Een verslag, dat slechts een dergelijk mededeling bevat, wordt een blanco eindverslag genoemd.
  • Eindverslag van de commissie van rapporteurs: In het eindverslag is de memorie van antwoord van de minister(s) integraal opgenomen, en bevat de mededeling dat de schriftelijke behandeling gesloten is. Vanaf eind jaren zeventig zijn het eindverslag en de memorie van antwoord bij de Eerste Kamer als afzonderlijke documenten gepubliceerd.
Ook in de Eerste Kamer kunnen er andere stukken zijn ontstaan:
  • Nota naar aanleiding van het verslag
  • Moties
  • Gewijzigd ontwerp van wet (voorstel van wet)
  • Brief houdende intrekking van het wetsontwerp
Indien een wetsvoorstel door de Eerste Kamer is aangenomen, is deze, voorzien van een vast formulier aangeboden aan de Koning(in), ter bekrachtiging.
-- Staatsbegroting / Rijksbegroting
Een elk jaar voorkomend documenttype is dat der Rijksbegroting , vóór 1929 Staatsbegroting genaamd. Deze naamswijziging is een gevolg van de terminologie, gebezigd in de Comptabiliteitswet 1927. Het bestaat uit een groot aantal stukken, per begrotingshoofdstuk bijeen gebracht onder een vetnummer. De omvang werd geleidelijk zo groot dat de stukken, vanaf zitting 1894-1895, niet meer in een band konden worden ingebonden. De Rijksbegroting is onderverdeeld in een aantal afzonderlijke hoofdstukken, bevattende de begroting van uitgaven, voor elk ministerie tenminste één, en tot en met zitting 1976-1977, een begroting van de te verwachten ontvangsten, de zgn. middelenwet. Deze hoofdstukken zijn aangegeven met een romeins cijfer voor de ministeriebegrotingen en een letter voor de begrotingen van de fondsen en staatsbedrijven. Deze laatste behoorden pas sinds 1930 tot de Rijksbegroting. Voor dat jaar hadden de fondsen en staatsbedrijven afzonderlijke begrotingen, met een eigen, elk jaar wisselend vetnummer.
Sinds het zittingsjaar 1906-1907, dus vanaf de Staatsbegroting voor 1907 is deze altijd vergezeld gegaan met de zgn. miljoenennota. De term miljoenennota werd informeel al vanaf 1907 gebruikt (voetnoot 1 op pagina 33 van het stuk Hand. 1906-1907, Bijl. A, VI, 34), maar wordt pas sinds de Rijksbegroting 1964 (vetnummer 7400) prominent op het titelblad vermeld. Vanaf de Rijksbegroting 1951 is de term al te vinden bij de katernnummering, links onderaan elke eerste pagina van een katern. De volledige naam van de miljoenennota luidt Nota betreffende de toestand van 's Lands financiën , sinds het begrotingsjaar 1931 Nota betreffende de toestand van 's Rijks financiën . Vanaf het begrotingsjaar 1966 is deze titel licht gewijzigd in: Nota over de toestand van 's Rijks financiën. Na de afzonderlijke hoofdstukken is een algemene verzamelstaat van de geraamde rijksuitgaven toegevoegd, later recapitulatie genaamd. En na de ontwerp-wet op de middelen is meestal een lijst van stukken toegevoegd. Dat werd nodig geacht omdat de hoeveelheid stukken, waaruit de Rijksbegroting bestaat, te omvangrijk en daardoor onoverzichtelijk werd. Elk onderdeel, en dus ook elk begrotingshoofdstuk bevat een afzonderlijke memorie van toelichting, alsmede een uitgewerkte en toelichtende staat, die bovendien weer vergezeld wordt van de nodige bijlagen.
-- regeringsbescheiden
Een ander vaak voorkomend documenttype zijn de zgn. regeringsbescheiden . Dat zijn verslagen, rapporten, overzichten, memories, door de regering ingezonden, krachtens wettelijk voorschrift of op verzoek van de Kamer, dan wel om de Kamer over belangrijke aangelegenheden in te lichten. Regeringsbescheiden hebben vrijwel altijd een afzonderlijk vetnummer gekregen. De brief is dan gedrukt met ondernummer 1. Het stuk zelf heeft doorgaans ondernummer 2 gekregen, mits het is gedrukt op last van de Kamer. In veel gevallen is het stuk al gedrukt vanwege de regering, en dan is het vetnummer en ondernummer niet op het stuk vermeld. Het verslag van de commissie van rapporteurs heeft meestal onder nummer 3. Als het stuk op voorstel van de Kamervoorzitter voor kennisgeving is aangenomen, is er uiteraard geen verslag opgemaakt.
In de loop der jaren zijn tientallen verslagen en rapporten jaarlijks aan de beide Kamers aangeboden. De bekendste en omvangrijkste zijn het Onderwijsverslag, het verslag Armwezen en het Koloniaal verslag, welke alle drie krachtens grondwettelijk voorschrift zijn opgemaakt en ingezonden. Ook bij de staats- later rijksbegrotingen zijn gedurende vele jaren verslagen en opgaven als bijlagen bijgevoegd. De jaarlijkse rekening van staats- resp. rijksuitgaven en -ontvangsten, alsmede die van de afzonderlijke staatsbedrijven en -fondsen, is evenwel nooit in de Bijlagen afgedrukt. Deze rekeningen zijn wel gedrukt voor de leden en als zodanig terug te vinden onder de "gedrukte stukken" in het archief van de Tweede Kamer. Rapporten, verslagen en andere drukwerken, die niet krachtens enig voorschrift door de regering zijn ingezonden, zijn steeds voor kennisgeving aangenomen en als boekwerk in de bibliotheek van de Eerste en Tweede Kamer geplaatst.
-- andere documenttypen
Andere documenttypen , regelmatig in de Bijlagen voorkomend, hebben betrekking op:
  • de behandeling van de verzoekschriften van burgers. Het betreft de nota van inlichtingen, ingediend door de betrokken minister en het verslag van de commissie voor de verzoekschriften. De verzoekschriften zelf zijn niet gedrukt en bevinden zich in het archief van de betreffende Kamer;
  • de nominaties voor vrijgevallen functies van Raad en Generaalmeester der Munt (tot 1848), in de Algemene Rekenkamer, in de Hoge Raad der Nederlanden en van de Nationale Ombudsman. Het betreft de aanbiedingsbrief en de lijst van aanbeveling met de namen van de kandidaten voor de functie;
  • de benoeming van personeel van de Eerste en Tweede Kamer. Het betreft de alfabetische lijst van sollicitanten en de voordracht. In later periode, na 1970, wordt de lijst van sollicitanten niet meer gedrukt, ter bescherming van de privacy der sollicitanten.
Vaste Bijlagen van forse omvang zijn in de hieronder aangeven periode als Bijlagen A tot en met E in aparte banden opgenomen. Het betreft:
  1. de Staatsbegroting, sinds 1929 Rijksbegroting (zitting 1869-1870 tot en met 1951-1952),
  2. de Begroting voor Nederlands-Indië (zitting 1869-1870 tot en met 1932-1933),
  3. het Koloniaal Verslag (zitting 1876-1877 tot en met 1930-1931). Vanaf 1924 is het genaamd: Verslag van het bestuur en staat van Nederlandsch-Indië, Suriname en Curaçao. Het bestaat uit afzonderlijke verslagen voor Nederlands-Indië, Suriname en Curaçao, waarvan de laatste twee tot 1878-1879 kunnen zijn samengevoegd tot een Verslag West-Indië,
  4. het Onderwijsverslag (zitting 1877-1878 tot en met 1931-1932). De officiële titel luidt: Verslag van de staat der hoge, middelbare en lagere scholen, vanaf 1916-1917: Verslag van de staat van het Onderwijs. Vanaf zitting 1907-1908 is het verslag gesplitst in een deel over het lager onderwijs en een deel over het hoger en middelbaar onderwijs, en
  5. het verslag Armwezen (zitting 1877-1878 tot en met 1930-1931). De officiële titel luidt: Verslag over de verrichtingen aangaande het armbestuur.
Ze hebben daarnaast ook hun normale vetnummer behouden. De Staatsbegroting had tot 1946 altijd vetnummer 2, de begroting voor Nederlands-Indië heeft meestal vetnummer 4 en het Koloniaal Verslag vetnummer 5 gekregen.
In de Bijlagen van de zittingen 1840-1841 tot en met 1846-1847 zijn ook een aantal stukken opgenomen met een letter in plaats van een nummer. Het betreft hier een aantal regeringsbescheiden, die niet verward moeten worden met de Bijlagen A - E uit de periode 1869-1952, hiervoor vermeld.
Aanhangsel
Vanaf de zitting 1906-1907 - de eerste vraag is gesteld op 28 september 1906 - verschijnt een aanhangsel bij de Handelingen, dat de tekst bevat van de vragen, door leden van de Tweede Kamer gedaan overeenkomstig het bepaalde in het reglement van orde, en de daarop door de regering gegeven antwoorden. Vanaf de zitting 1918-1919 - de eerste vraag is gesteld op 14 september 1918 - zijn de vragen van de leden van de Eerste Kamer met de antwoorden van de ministers eveneens als aanhangsel toegevoegd.
Registers (= indexen op de Handelingen en Bijlagen)
De Registers op de Handelingen vormen de toegang op de Handelingen, het Aanhangsel en de Bijlagen. De registers betreffen doorgaans een zittingsjaar, en ze komen voor bij alle zittingen van 1814 tot en met 1973-1974. Voor de zittingsjaren 1974-1975 tot en met 1978-1979 bestaan er zaakregisters (register op onderwerpen) die per kwartaal zijn opgemaakt. Over de periode 1974-1975 tot en met 1982-1983 zijn er zaak- en personenregister op het Aanhangsel, dus op de vragen.
Voor de periode 1847-1848 tot en met 1954-1955 zijn meerjarige register beschikbaar, meestal over een periode van tien zittingsjaren. De trefwoorden in de registers verwijzen naar de pagina's van de Handelingen en naar de vindplaats in de Bijlagen.
De oudste registers, die voor de zittingsjaren 1847-1848 tot en met 1851-1852 zijn erg summier. Dat zijn eigenlijk niet meer dan lijsten van behandelde wetsontwerpen, ingekomen regeringsbescheiden, adressen aan de Koning en gehouden interpellaties. Die van 1851-1852 zijn alfabetisch ingericht. Veel uitgebreider is het Register op de Nederlandsche Staats-Courant op last en met autorisatie van Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken , vervaardigd door I. Belinfante, over de periode september 1847 – augustus 1852, deel XXXIV, IIIde stuk – XXXIX, IIde stuk. De registers voor de zittingen 1847-1848 en 1848 verwijzen uitsluitend naar de Handelingen van de Tweede Kamer. Voor de zittingen 1849 tot en met 1851-1852 zijn twee (in 1850 zelfs drie) (beknopte) registers aanwezig, voor de Eerste en Tweede Kamer en de verenigde vergadering (in 1850) afzonderlijk.
De registers voor de zittingsjaren 1852-1853 tot en met 1856-1857 zijn veel uitgebreider en zijn alfabetisch ingericht op trefwoorden (zaaknamen), voorkomend in wetsontwerpen, ingekomen regeringsverslagen, verzoekschriften (1853-1854: zonder de namen der indieners, vanaf 1854-1855: met deze namen en de volgnummers van de Tweede Kamer), overige onderwerpen en ingekomen bescheiden, alsook de namen der leden, onder vermelding door wie ze zijn afgevaardigd en de gehouden redevoeringen. De verzoekschriften zijn opgenomen onder het trefwoord ‘Adressen’.
De registers voor de zittingsjaren vanaf 1857-1858 bevatten in alfabetische orde:
  • behandelde wetsontwerpen, met opgave der gewisselde stukken, beraadslaging en genomen beslissingen;
  • regeringsbescheiden, met opgave van de tot onderzoek benoemde commissies, haar verslagen en de behandeling der conclusies;
  • verzoekschriften, met aanwijzing van de daarover uitgebrachte verslagen en genomen besluiten;
  • overige aanhangig gemaakte onderwerpen en ingekomen bescheiden, mededelingen en voordrachten;
  • de vermelding der andere werkzaamheden van de Kamers, der door haar genomen besluiten omtrent voorstellen van allerlei aard, der benoemde commissies of personen, opgemaakte voordrachten;
  • de namen der leden met opgave voor welk gewest of hoofddistrict zij gekozen zijn, hetgeen elk hunner gedurende het zittingsjaar geweest is of gedaan heeft, alsmede de door ieder, alsmede door de ministers, uitgesproken redevoeringen.
Vanaf het register voor de zitting 1875-1876 is het register gesplitst in een personen- en een zaakregister. Het personenregister bevat hetgeen hiervoor onder laatste punt is vermeld.
De registers van sommige zittingsjaren bevatten ook verscheidene lijsten als:
  • lijst van aangenomen wetsontwerpen, voorstellen van leden en conclusies van verslagen omtrent regeringsbescheiden;
  • lijst van ingetrokken en verworpen wetsontwerpen;
  • lijst van onafgedaan gebleven wetsontwerpen, voorstellen van leden en regeringsbescheiden;
  • lijst van gehouden interpellatiën;
  • lijst van gedrukte stukken, niet in de Bijlagen der Handelingen opgenomen;
Niet in de registers van alle zittingsjaren zijn dergelijke lijsten aanwezig.
De verzoekschriften zijn vanaf 1857-1858 opgenomen in een afzonderlijke lijst. Ze zijn alfabetisch op onderwerp ingedeeld en vermelden het nummer naar volgorde van inzending, namen der inzenders, conclusie van het rapport van de Commissie voor de verzoekschriften, de namen der rapporteurs en de pagina’s der Handelingen waarop de ontvangst en de rapportage is vermeld. Er bestaat geen alfabetische toegang op namen van adressanten (personen en instellingen die een verzoekschrift hebben ingediend).
De registers op de gereconstrueerde Handelingen van de jaren 1814-1847, welke zijn uitgegeven in de jaren 1859-1903, zijn ingericht als die uit de periode na 1857.
Niet alle stukken zijn in de Bijlagen opgenomen. In de registers zijn bepaalde tekens in gebruik geweest voor stukken, welke:
  • * niet in de Bijlagen opgenomen, maar verkrijgbaar
  • § niet gedrukt, volgens een besluit der Kamers
  • † alleen voor de leden gedrukt
Naamlijsten der leden en der ministers zijn beschikbaar tot en met het zittingsjaar 1982-1983, hetzij voorin het eerste deel (tot en met zitting 1956), of achterin, bij het register.
Als laatste is er het Bericht voor de binder, dat voorkomt in de zittingen 1814-1815 tot en met 1840 en vanaf zitting 1850-1851 tot en met zitting 1995-1996. Dit bericht, meestal te vinden achter het register, is een uitstekend middel om te controleren of alle onderdelen van de Handelingen van een bepaald zittingsjaar ook daadwerkelijk aanwezig zijn.
Selectie en vernietiging
Uit de serie Handelingen is niets vernietigd. Wel zijn de dubbele, incomplete reeksen afgevoerd. In 1994 is een serie afgevoerd en bestemd voor proeven met papier, o.m. door TNO. De na bewerking overgebleven incomplete en deels oningebonden series zijn in 2002 en in 2005 afgevoerd. De ABN-serie is in 2005 overgedragen aan de Koninklijke Bibliotheek om, na te zijn losgesneden, te worden verfilmd en gescand in het kader van het project Staten Generaal Digitaal. Na beëindiging van dit project is ook deze serie vernietigd. Als laatste is in 2011 de gebruiksserie, welke in de bibliotheek van het Nationaal Archief was geplaatst, ter vernietiging afgevoerd.
Aanvullingen
De papieren serie van de Handelingen wordt na die van de zitting 2014-2015 niet meer aangevuld. De Tweede Kamer zal digitale versies van de Handelingen met Bijlagen en Aanhangsel beschikbaar stellen, zodra de infrastructuur daarvoor geschikt is.
In 2021 is het AV-materiaal van de Tweede Kamer over het zittingsjaar 2015-2016 opgenomen en via het Nederlands Instituut van Beeld en Geluid beschikbaar gesteld. De digitale Handelingen zijn nog niet opgenomen. Deze zijn te raadplegen
via de website Overheid.nl (tot 1995) enOverheid.nl (vanaf 1995) . De Eerste Kamer draagt de digitale Handelingen en het AV-materiaal over het zittingsjaar 2015-2016 zo snel als mogelijk over.
Elk jaar wordt het archief aangevuld met de digitale Handelingen en het AV-materiaal van de plenaire vergaderingen van de Staten-Generaal
Verantwoording van de bewerking
De bewerking door de CAS te Winschoten heeft in twee gedeelten plaats gevonden. In 1996-1997 is het oudste gedeelte uit de periode 1814-1940 bewerkt. In 2004-2005 vond de aanvullende bewerking plaats van het jongere deel uit de periode 1945-2000. De werkzaamheden hebben bestaan uit een controle op volledigheid van de banden der onderscheidene zittingreeksen. Bij geconstateerde hiaten zijn deze zoveel mogelijk aangevuld met banden uit andere, niet complete series. De bovenkant van de boekblokken zijn stofvrij gemaakt, waarna de banden op volgorde zijn geplaatst, afgenummerd en in archiefdozen zijn verpakt.
De beschrijvingen zijn gestandaardiseerd. Uitgegaan is van de onderdelen (verslag, Bijlagen, Aanhangsel, register) die in de Handelingenserie van elk zittingsjaar voorkomen. Deze onderdelen worden voor elk zittingsjaar opgesomd, zodat onmiddellijk duidelijk is in welke band zich een onderdeel van het betreffende zittingsjaar bevindt. In een band kunnen meerdere onderdelen zijn opgenomen, en evenzeer kunnen onderdelen over meerdere banden zijn verspreid.
De aanvullingen, verworven over de periode 2005 2015 zijn op gelijke wijze bewerkt.
In 2021 is het audiovisuele materiaal [AV-materiaal] van de Tweede Kamer over het zittingsjaar 2015-2016 overgedragen aan het Nationaal Archief. Niet van alle vergaderingen is er AV-materiaal. Van de jaren voorafgaand aan het zittingsjaar 2015-2016 is het AV-materiaal niet gearchiveerd en bestaat de archiefmaster niet meer. Van deze jaren is het papieren archief overgedragen aan het Nationaal Archief. Het komt voor dat vergaderingen na het zittingsjaar 2014-2015 ontbreken. Indien dit het geval is, dan is dit aangegeven in de inventaris. De digitale handelingen van deze ontbrekende vergaderingen zijn wel te raadplegen via de website Overheid.nl (vanaf 1995) .
Van het zittingsjaar 2015-2016 is alleen het AV-materiaal van de vergaderingen van de Tweede Kamer beschikbaar. De digitale handelingen van de Eerste en de Tweede Kamer volgen nog, evenals het AV-materiaal van de Eerste Kamer.
Ordening van het archief
De fysieke ordening van de banden is chronologisch, per zittingsperiode. Van elke zittingsperiode zijn de banden zoveel mogelijk in een vaste volgorde geplaatst: verslag, Aanhangsel en Bijlagen Eerste Kamer, verslag, Aanhangsel en Bijlagen Tweede Kamer, en als laatste het register. Dat was niet altijd mogelijk omdat deze onderdelen nogal eens verkeerd waren ingebonden.
De beschrijvingen zijn primair chronologisch ingedeeld en gegroepeerd naar de wijze van publicatie. De Handelingen uit de jaren 1814-1847 zijn in de jaren 1859-1903 gereconstrueerd en vervolgens in druk uitgegeven. De Handelingen uit de jaren 1847-1876 zijn verschenen als een bijblad van de Nederlandsche Staatscourant. Daarna zijn de Handelingen als zelfstandige publicatie, onder verantwoordelijkheid en op kosten van de Staten-Generaal, uitgegeven. In de jaren 1952-1963 zijn de Handeling niet als één serie, maar in drie gescheiden deelseries uitgegeven. Deze verschillende publicatievormen zijn in de hoofdindeling van deze archiefinventaris terug te vinden.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
De banden zijn kwetsbaar. Ter bescherming van deze banden mogen daaruit geen fotokopieën worden gemaakt. Aangeraden wordt het onderzoek in de Handelingen der Staten-Generaal uit te voeren in de digitale bestanden, beschikbaar via de websites Overheid.nl (tot 1995) enOverheid.nl (vanaf 1995) . Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Andere toegang
De Handelingen zijn, per zittingsperiode tot 1978-1979, voorzien van zgn. registers. Dit zijn alfabetische indexen op namen van personen en zaken of onderwerpen, met verwijzingen naar de vindplaatsen in het verslag, de Bijlagen en het Aanhangsel. Het register is meestal als laatste onderdeel van een zittingsreeks ingebonden. Over de zittingsperiode 1847-1848 - 1954-1955 bestaan meerjaarlijkse registers (zie inv.nrs. 739-748).
Voor de zittingsperiode 1979-1980 tot en met 1988-1989 is een particuliere uitgave beschikbaar: Register op de Kamerstukken en Handelingen van de Staten-Generaal : zittingsjaren 1979/80 - 1988/89 : een trefwoordenindex en kamerstukkenlijst gebaseerd op het parlementaire documentatiesysteem (PARDOS) van de UB Utrecht, samengesteld door F.P. Bloemen, in twee delen: 1. trefwoordenindex en 2. chronologische lijst van Kamerstukken.
Vanaf vergaderjaar 1989-1990 tot en met 2001-2002 verscheen bij de SDU eenmaal per drie maanden het Register parlementaire publicaties . In 2002 is dit register samengegaan met het Register op de staatscourant en het staatsblad en voortgezet als Register parlementaire publicaties en Staatscourant .
De Handelingen met Bijlagen en Aanhangsels zijn digitaal doorzoekbaar via de website Overheid.nl (zoeken in historische publicaties) voor materiaal uit de periode 1814-1995, alsook via de webpagina'sOverheid.nl (Parlementaire documenten) , met materiaal vanaf 1995 tot heden.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Verwijzing naar het archiefkenmerk en het inventarisnummer, zoals bij archieven gebruikelijk, is niet wenselijk, omdat de Handelingen op meer plaatsen beschikbaar zijn. Het verdient aanbeveling te verwijzen naar zittingsperiode, Kamer, onderdeel, eventueel stuknummer en pagina.
Een volledige verwijzing naar een tekstfragment in het verslag van het verhandelde ziet er als volgt uit:
  • Hand. 1927-1928, VV, p.2
  • Hand. 1927-1928, I, p. 139
  • Hand. 1927-1928, II, p. 865.
Het eerste voorbeeld verwijst naar een pagina van het verslag van de verenigde vergadering, het tweede en het derde naar een pagina van het verslag ven de Eerste resp. Tweede Kamer.
Een volledige verwijzing naar een tekstfragment in een der Bijlagen ziet er als volgt uit:
  • Hand. 1927-1928, Bijl. I, nr. 17
  • Hand. 1927-1928, Bijl. II 224, nr. 4, p. 113
  • Hand. 1927-1928, Bijl. A, IX, nr 9.
Het eerste voorbeeld verwijst naar een Bijlage van de Eerste Kamer, het tweede naar pagina van een Bijlage van de Tweede Kamer (met vetnummer, ondernummer en paginanummer) en het derde naar een bijlage van het negende hoofdstuk van de staatsbegroting. Het is afhankelijk van de omvang van een Bijlage of er behalve naar het stuknummer ook naar een pagina ervan verwezen moet worden.
Een volledige verwijzing naar een tekstfragment in een der Aanhangsels (vragen van Kamerleden en antwoorden van ministers) ziet er als volgt uit:
  • Hand. 1927-1928, Aanhangsel I, p. 38
  • Hand. 1927-1928, Aanhangsel II, p. 504.
Het eerste voorbeeld verwijst naar een pagina van het aanhangsel van de Eerste Kamer, het tweede naar pagina van het aanhangsel van de Tweede Kamer.

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
De Handelingen zijn in druk verschenen en in abonnement beschikbaar gesteld. In wetenschappelijke bibliotheken als de Koninklijke Bibliotheek en de meeste universiteitsbibliotheken, alsook in de Handelingenkamer in het gebouw van de Tweede Kamer wordt een exemplaar ervan bewaard. Raadpleeg voor meer bibliotheken, in het bezit van de Handelingen de website van WorldCat .
De uitgeverij van de rijksoverheid, SDU te Den Haag, heeft in de jaren tachtig de Handelingen met de Bijlagen en Aanhangsels vanaf 1945 in een microfiche-editie op de markt gebracht. Sommige bibliotheken beschikken alleen over de microfiche-uitgave.
Daarnaast bestaat er een website, waarop het vrijwel complete corpus van de Handelingen met Bijlagen en Aanhangsels digitaal beschikbaar en doorzoekbaar is. Dat betreft de website Overheid.nl (tot 1995) , met het materiaal uit de periode 1814-1995, alsmede de webpagina'sOverheid.nl (vanaf 1995) , met het materiaal vanaf 1995 tot heden.
Verwante archieven
Naast de Handelingen hebben de Eerste en Tweede Kamer nog een gewoon archief gevormd. Die bestaan uit de agenda's van de vergaderingen, notulen of officieel verslag, geloofsbrieven van de Kamerleden, door de ministers overgelegde stukken, verzoekschriften van particulieren en lagere overheden, gedrukte stukken en de correspondentie van commissies en van de griffie. Deze archieven zijn beschreven in de archiefinventarissen:
  • 2.02.13: Inventaris van de archieven van de Staten-Generaal, 1814-1815 en van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, 1815-1945;
  • 2.02.25: Inventaris van het archief van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, (1913) 1945-1985 (1991);
  • 2.02.22: Inventaris van het archief van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, 1815-1945;
  • 2.02.28: Inventaris van het archief van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, (1849) 1945-1989 (1994);
  • 2.02.27: Inventaris van het archief van de Parlementaire Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940-1945, 1947-1956 (1981);
  • 2.02.26: Inventaris van het archief van de Parlementaire Enquêtecommissie Rijn-Schelde-Verolme (RSV), (1965) 1983-1987 (1989);
  • 2.02.34: Inventaris van het archief van de Parlementaire Enquêtecommissie Bouwsubsidies van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, (1946) 1986-1988 (1989);
  • 2.02.35: Inventaris van het archief van de Parlementaire Enquêtecommissie Paspoortproject van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, (1947) 1988 (1989);
  • 2.02.37: Inventaris van het archief van de Griffie Interparlementaire Betrekkingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, 1945-1994.
Daarnaast is een afzonderlijke serie van de zgn. gedrukte stukken bewaard gebleven, welke is beschreven in archiefinventaris 2.02.21.02: Inventaris van de Gedrukte Stukken van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, 1814-1940. Deze serie bevat de gedrukte stukken per wetsontwerp bijeen gehouden, ongeacht in welke zitting de stukken zijn ontstaan of behandeld.
Tenslotte heeft de Eerste Kamer een verzameling kaarten en tekeningen overgedragen, welke is beschreven in archiefinventaris 4.EKR: Inventaris van de kaarten en tekeningen afkomstig van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, 1819-1950.
De Tweede Kamer heeft haar kaartenverzameling niet overgedragen.
De kopij van het verslag in de vorm van stenogrammen en uitgewerkte stenogrammen is niet bewaard. De geschreven en getypte originelen der Bijlagen - de kopij - zijn grotendeels vernietigd. De niet vernietigde stukken bevinden zich in de archieven van de Eerste en Tweede Kamer, evenals de stukken die in de Kamers zijn behandeld, maar niet zijn gedrukt, zoals de verzoekschriften en de overgelegde stukken.
Publicaties
; Bastiaan, Wt.J., Gedenkschrift ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan der Stenografische Inrichting van de beide Kamers der Staten-Generaal, 1849 – 1949 , ’s-Gravenhage, 1949
; Cramer, N., Wandelingen door de Handelingen , ’s-Gravenhage, 1975
; Raalte, E. van, Het Nederlandse Parlement , 's-Gravenhage, 1977
; Bonenkamp, B.J., Zwijgend medewerker en aandachtig luisteraar. 150 jaar Stenografische Dienst der Staten-Generaal , 's-Gravenhage 1999
. Bootsma, P., en A.C. Hoetink, Over lijken. Ontoelaatbaar taalgebruik in de Tweede Kamer , Amsterdam, 2006

Archiefbestanddelen